Onze Stam. Jaargang 1907(1907)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 285] [p. 285] Theodoor Körner. (Uit ‘Euthanasia’). Een dichter, jongling nog, en reeds gekroond Met die van alle dichterkronen rijkste, En meest na bange worst'ling eerst verwonn'ne: Gevierd als treurspeldichter! van den klauw, Die vele groot'ren levenslang de keel Halfdicht neep, 't brein verstompte, 't hert verkilde, Den klauw der broodzorg vrij - en bruidegom! Hij is gelukkig... maar zijn vaderland Krimpt weg voor d'adem van den Keizer-wolf; Hij is gelukkig... maar zijn volk verstikt Wijl 't niet meer durven, denken, voelen mag; Hij is gelukkig... maar de reinste vrouw, Die ooit een kroon droeg, stierf om 't harteleed, Omdat haar staat een voetveeg was gemaakt! Daar roept een stem: ‘Op, op, ter wilde jacht! Ter heldenjacht op dwingeland en beul!’ De dichter hoort, en grijpt naar lier - en zwaard. Wel hield hem ouderliefde gaarn' terug; Zij wijst op wat hij heeft en wat hij kan; Maar hij voelt wat hij is en wat hij moet. ‘Om voor zijn land te sterven is niet één Te goed, maar velen lang niet goed genoeg! Dat ik mij wijd ten dood, beduidt niet veel; Maar dat ik 't doe met zulk een toekomst voor mij, Met zooveel recht om 't hoogste heil te wachten, Dat is den strijd, den prijs des strijdens waard; Mijn vaderland zij op dit offer trotsch! En zoo de kunst nog veel van mij verwacht... Haar adem is de vrijheid. Lieve vader, [pagina 286] [p. 286] Vaarwel! De lippen, in gebed voor ons, De harten, die mij breken, trooste God!’ Hij gaat, en zingt en strijdt en strijdt en zingt, Zijn kling een bliksem en zijn lied bazuin Van 't oordeel Gods, die door de harten trilt Der helden; die hen zalft tot priesterschaar Der hooge, heil'ge, Godgewijde Wraak; - En 't lied aanheffend voor de Bruid van staal, Werpt hem de Dood vol zalig in haar arm. Willem Zuidema. Vorige Volgende