De Bond van Moderne Taalleeraars in Engeland.
In de eerste week van Januari, greep te Durham de algemeens jaarlijksche vergadering plaats. Professor Fiedler deed eene zeer gewichtige mededeeling over het Shakespeare - vraagstuk, naar eene oudduitsche oorkonde. Door de ververgadering werd, met veel belangstelling vernomen, dat in Zuid-Afrika het onderwijs in de Engelsche taal toeneemt, terwijl dat met het Nederlandsch insgelijks algemeener wordt. Nopens het vraagstuk te weten, aan welke taal, na de moederspraak, de voorkeur dient gegeven te worden, opperde de heer Storr, dat na Engelsch, Fransch behoorde te komen en nadien Latijn. De kerkprelaat van Durham liep hoog op met Esperanto en roemde deze wereldtaal, om haren eenvoud.
De zomerleergangen werden zeer druk gevolgd, tenzij voor het Spaansch. Veertig Engelsche leeraars en leeraressen togen naar den vreemde, gedurende de verlofdagen, en elf vreemdelingen volgden leergangen in Engeland.
Een ‘undergraduate’ uit Cambridge zou verlangen, in eene Fransche streek te verblijven van Juni tot October, mits ruiling.