Ontmoeting. Jaargang 17
(1963-1964)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Fem Rutke
| |
[pagina 38]
| |
MEVROUW DEE
- Ik vroeg je niet uit de krant voor te gaan lezen... Er is toch ook nog wel iets anders in het leven, waarover je praten kunt? Vroeger vertelde je wel eens wat je overdag gehoord had. Op kantoor, in de trein, in de tram ofzo. DEE
- In de tram en in de trein lees ik tegenwoordig. MEVROUW DEE
- Wàt lees je in de tram en in de trein: de krant heb je 's avonds al uit. Koop je dan nog een ochtendblad? Of lees je weer bóéken? DEE
- Nee... zakenbrieven. MEVROUW DEE
- Waarom doe je dat in de trein? DEE
- (haastig)
Omdat ik tijd tekort kom.
Op kantoor:
Het ratelen van verscheidene typemachines, waarvan één overblijft. Iemand tikt met tussenpozen.
DEE
- Goedenavond, juffrouw Steenwijk. JUFFROUW S.
- Goedenavond, meneer Dee.
Tram, een moderne met giergeluid.
DENKSTEM
- Dat was de donderdag. De nota's de deur uit en de staten. Een langzame dag. De meisjes snoepten meer dan anders en hadden elkaar nóg meer te vertellen dan andere dagen. Ze vinden het erg, vanzelfsprekend vinden ze het erg: staten tikken.
(Het gieren van de tram is overgegaan in het ritme van de trein: korte pauze.)
Alleen juffrouw Steenwijk liet weer niks merken. Alsof al het werk steeds maar weer nieuw is voor haar, al duurt het uren aan een stuk door, al zijn het staten of twintig balansen.
(Op de achtergrond even rumoer van stemmen in de trein.)
En ze zegt maar niks. Net als ik. Ze zegt nooit iets. Ze antwoordt alleen maar... | |
[pagina 39]
| |
Door het zachter wordende ritme van de trein heen klinkt (in Dee's gedachten) het ratelen der typemachines en een meisjesstem vragend:
EEN TYPISTE
- Juffrouw Steenwijk? DENKSTEM
- (zonder typemachines)
Alsof de duivel ermee speelt: als ze antwoordt en ik haar stem wil horen... wordt er ook altijd mìj iets gevraagd.
Opnieuw typemachines.
EEN COLLEGA
- Meneer Dee, heeft u de concepten van de vertegenwoordigers al doorgekregen? DENKSTEM
- (met het ritme van de trein alleen)
Vrijwel altijd... wordt er mij dan ook iets gevraagd. Misschien omdat ik dan naar haar kijk... omdat ik dan opkijk van mijn buro. Al acht jaar lang... zijn het zo ongeveer de enige momenten dat ik opkijk van mijn buro...
(Pauze. Stationshal. Straatrumoer.)
Als juffrouw Steenwijk het nou eens doorkrijgt? Als ze nou tòch eens een keer naar me toe komt en vraagt: ‘Meneer Dee... waaròm wilt u steeds mijn korrespondentie met de duitse firma's lezen. Is het controle... of is het... iets anders?’
(Korte pauze)
Ach, onzin. Dat denk ik al twee jaar, dat ze dat eens zal doen. En ze doet het niet.
(Korte pauze)
Hoop ik dat eigenlijk... zou ik dat eigenlijk willen? Wat zou ik dan doen?
(Het vorige langzaam, met wantrouwen t.a.v. zichzelf; het volgende weer sneller)
Ik zou vermanend kijken en liegen: ‘Controle, juffrouw Steenwijk. Wat ànders? Ja, zegt ù eens wat het dan ànders zou kunnen zijn.’
(Korte pauze)
Nee. Nee, dat zou ik niet zeggen. Dan zou ze zich schamen. Nee, het zou tenslotte een mooie gelegenheid zijn om te zeggen: ‘Dat vertel ik u graag. Maar na half zes, juffrouw Steenwijk.’ Hemel nee!! Wat zou ze daar niet van denken? Iets verkeerds, iets dat helemaal niet waar is! Het gaat me alleen maar om haar brieven! Om de stijl van haar in haar duitse brieven... Vooral haar duitse... | |
[pagina 40]
| |
Voetstappen op steen en
JUFFROUW S.
- (allerminst zakelijk van toon, een beetje onwezenlijk in Dee's gedachten)
Aus beigehender Bilanz per 20. September, die nach Abschreibung aller Forderungen gezogen wurde, dürfte Ihnen klar werden, dass die Firma das Äusserste tun will, um lhre Gläubiger weitgehendst zu befriedigen. DEE
- (zucht verheerlijkt)
Hè... wat een zinnen!
Liftdeuren openen. Dee stapt in. Liftdeuren sluiten.
In de huiskamer:
een onbenullig muziekje en
MEVROUW DEE
- En Willie heeft geschreven. Ze maken het best. Henk is bevorderd tot schrijver B. Scheelt dertig gulden. Ze gaan een televisie kopen.
(Korte pauze; vanuit de keuken)
Versta je me? Zal ik de radio afzetten?
(ze doet het)
Wil je de brief nù lezen?
DEE
- Nee. Straks graag. Verder nog post? MEVROUW DEE
- Nee. Verwàcht je iets? DENKSTEM
- Ja, ik verwacht iets. Ik zou niet weten wat, maar ik verwacht iets. DEE
- (kwasi verstrooid)
Wat zeg je? MEVROUW DEE
- Ik vroeg je of je iets...
Het ratelen van verscheidene typemachines, waarvan één overblijft. Inmiddels stemmen:
‘Goedenavond’.
‘Goedenavond meneer.’
‘Goedenavond meneer Dee.’
DEE
- Goedenavond. Goedenavond juffrouw. Goedenavond.
(Korte pauze)
Goedenavond, juffrouw Steenwijk.
| |
[pagina 41]
| |
Treinritme: van hard tot zacht.
DENKSTEM
- Vrijdag. Dat is dat. Maar nu... het weekend.
(zucht)
Hfff!... het weekend, de zondag...
Het treinritme valt weg. Enigszins in de verte, als een droomstem, vervelend zangerig:
MEVROUW DEE
- Lieverd, hoe vond je de preek? Nog koffie? STEMMEN
- (als in een nachtmerrie)
Hoe vond je de preek...
(echo)
hoe vond je de preek...
(sterkere echo, eisend)
hoe vònd je de preek?!
DEE
- (antwoordend als altijd)
Goed lieverd. DENKSTEM
- (herhaalt, wordt meer en meer verward, begeleid door sterker wordend treinritme)
Goed lieverd. Hoe kan ik het nou weten hoe ik de preek vond. Ik luister niet, ik kan er niet naar luisteren, ik kan überhaupt bijna niet meer luisteren, ik hoor bijna niks meer. Ik kan ook bijna niet meer kijken.
(lacht kort)
Nee, ik zie bijna niks meer en hoor bijna niks meer... Ik reageer als een dier. Op het verkeer. Op alles om me heen. Zo elke dag. Zonder dat ik weet waarop, reageer ik...
Verkeer. Stilte.
MEVROUW DEE
- (in analogie op het voorgaande, eveneens in de verte)
Je zong mooi. Maar je zong zacht. Dan je vader!
(Korte pauze)
Waarom wou je nou wéér niet dat hij meeging?
Bij het volgende treinritme terugkomend van erg zacht tot zacht.
DENKSTEM
- Dat zal ze ook vragen. Zondag. Ja. Voor de zoveelste keer. Waarom wou je nou weer niet dat hij meeging. Tot ik het zeg. Maar ik zeg het niet. Het is iedere zondag hetzelfde liedje. Ik zing zacht. Dan m'n vader!
(zucht)
Wanneer zal het afgelopen zijn...
(Korte pauze)
Als hij meegaat...
(Pauze)
Ik wil niet dat hij meegaat. Ik wil hem niet horen... | |
[pagina 42]
| |
ráádgeven.
(lacht kort)
En hij zal me prijzen. Precies om m'n lafheid zal ie me weer prijzen. Dat ik er nu ook al achttien jaar zit. Dat ie wel wist dat ie er indertijd goed aan deed me bij de direkteur zo aan te bevelen.
(zucht)
Poehhh... En dat we er zo prettig bij zitten in de flat. En in zo'n opgeruimde buurt. Toch maar verstandig dat we de weerzin voor zo'n flat overwonnen hebben. Heel wat anders dan dat krot in de Kerkstraat!...
(sterk)
Zaten we daar nog maar! Zaten we althans dáár nog maar, in dat krot! Geen buren op je lip, geen lift, geen trein, vaak niet eens een tram. Alleen maar m'n fiets. Op de fiets naar kantoor.
(lacht verdwaasd)
Hmm-mmmmm, toen was er ook nog geen vrije zaterdag. Toen was het weekend ook nog niet zo'n... berg rijstebrij. Om je noodgedwongen aan vol te eten, tot bovenin je slokdarm, totdat het je luchtpijp benauwen gaat. Hoe kom ik erdoor... hoe kom ik erdoor! nu ik haar brieven ben vergeten! Nu ik ook nog haar brieven ben vergeten!... Hoe is het mogelijk dat ik die vergeten kan. Maar ik kan me die ene zin nog herinneren:
JUFFROUW S.
- (als tevoren)
Aus beigehender Bilanz per 20. September, die nach Abschreibung aller Forderungen gezogen wurde, dürfte Ihnen klar werden, dass die Firma das Äusserste tun will, um ihre Gläubiger weitgehendst zu befriedigen. DENKSTEM
- Die toon... die doet me er toch weer in geloven. Zo helder, zo persoonlijk, zo zelfstandig. Zoals ik vroeger, héél vroeger, dacht dat het Duits wàs. Vlak na de mulo, toen ik Rilke en Von Hofmannsthal en Hölderlin citeerde.
(Korte pauze)
Ik moet het kunnen rijmen, ik wil niet dat hij nog een keer meegaat uit de kerk vóór ik genoeg voel in mezelf. Niet voor ik bijvoorbeeld kan zeggen:
DEE
- (met andere akoestiek)
Vader, nu moet u ophouden. Ik heb altijd gedaan wat u wilde, maar het was verkeerd. Toen ik in 1945 uit Duitsland terug kwam, had ik rust moeten hebben. Ik moest het toen zien terug te krijgen. Geloof in het leven, geloof in de taal, de taal van mens tot mens... En dat heeft u toen niet begrepen. Want wat zei ú? | |
[pagina 43]
| |
DEE'S VADER
- (in flash back)
En je trouwt met Hermien, nietwaar? Ze zal goed voor je zijn. We kennen haar tenslotte al vanaf je geboorte. En jullie konden het altijd voortreffelijk vinden met elkaar. Ze is ook nog ongetrouwd, woont nog steeds bij haar moeder en is van onbesproken gedrag.
(Pauze)
En ik zal kijken of ze je bij Krenkert en Co willen gaan inwerken. Om mij straks op te volgen als ik met pensioen ga. Daar heb je houvast, bij zo'n zaak. Daar zit je safe voor heel je verdere leven.
DENKSTEM
- (herhaalt)
‘Daar zit je safe voor heel je verdere leven.’ Safe wel. Maar veiligheid was niet wat ik toen het meest nodig had. DEE
- (in analogie op het voorgaande in zijn gefantaseerde gesprek)
Begrijp dat dan toch. Ik kwam van de oorlog terug. Een hond geworden.
(Korte pauze)
Bijna. Nog niet helemaal, aan de lijn. Met een kop zonder stilte. En wat zei ú? Had ik toen een kans op begrip gehad, een rustperiode... híér, in m'n hoofd!... dan had ik me los kunnen maken.
(lacht kort)
Maar ik kwam van de ene hand in de andere.
DENKSTEM
- (koel, donker)
Van de kampleider in de hand van mijn vader. Mijn streng opgevoede, eenvoudslievende, plichtsgetrouwe... en natuurlijk goedbedoelende vader. Die de touwtjes strak aantrok. Binnen een maand zat ik op kantoor. En wèrd ik ingewerkt om hem op te volgen.
(Korte pauze)
En spoedig schreef ik met duitse firma's en zag ik dat onze economische vooruitgang de voetsporen volgde van... Het Verloren Rijk. Dat weer opkwam, hoewel anders dan tevoren, met de snelheid van onkruid. Verkeer, industrie, modernisering op alle gebied; ja, alles werd, wàs weer binnen de kortstmogelijke tijd toonaangevend voor... ons.
Laat ik maar eerlijk zeggen: de grootse en tevens tot in de details uitgewerkte aanpak wàs er, was er wéér... voor ik het een met het ander rijmen kon. Voor ik de duitse brieven een toon kon geven... als juffrouw Steenwijk. Vóór ik zonder antipatie in hun richting kijken kon. | |
[pagina 44]
| |
DEE
- En ik geloof dat ik ook niet zo vroeg had moeten trouwen, vader. En ik had mijn eigen vrouw uit moeten kiezen. Safety first... néé. Bezinning. Bezinning, vader: ik heb geen mogelijkheid gekregen om in mezelf, in mijn leven... eindelijk eens orde aan te gaan brengen. Ik ben geen duitser, ik kan dat niet zo vlug. Innerlijke orde, dat is niet per sé regelmaat. Dat is geloof in alles wat je doet... en alles wat je niet doet. DENKSTEM
- Dat is bezieling in je handelingen.
(lacht kort)
Maar als ik dàt zou zeggen, zou hij denken dat ik een dwaalleer aanhing. Hij zou zeggen: ‘Je wordt gek. Als je zo doorgaat, word je gek.
Van ontevredenheid en zelfverheffing. God wil van jou dat je een radertje bent in het bewegende totaal; in de maatschappij. Wat jij moet leren is bescheidenheid. Blijheid om het feit dat het je goed gaat.’ Ja, dat zou hij zeggen. En misschien...
(hij twijfelt; wordt ineens erg nerveus)
Wat is er tegenin te brengen? Als hij het zo zou stellen, wat kan ik dàn antwoorden? Is er eigenlijk iets tegenin te brengen? Bèn ik eigenlijk niet ontevreden, onsympatiek, ondankbaar? Maak ik mezelf misschien tòch iets wijs? Ik kan niet meer denken. Ik zou hem niet afdoende kunnen antwoorden... omdat... ik soms ook niet meer denken kan...
Trein, vrij hard. Vervolgens afbreken en snel achter elkaar en door elkaar:
Lift / tram / straatrumoer / stationshal / voetstappen op steen / verkeer / ratelende typemachines / stemmen:
‘Goedenmorgen meneer Dee,’
‘Goedenmorgen,’
‘Goedenmorgen,’
‘Goedenmorgen, meneer Dee!’
Tram (giergeluid) / trein / tram / voetstappen / lift / ratelende typemachines / stem van mevrouw Dee: ‘Hè, vertel nou es wat... / stemmen:
‘Goedenavond, meneer Dee,’
‘Goedeavond,’
‘Goedenavond,’
‘Tot morgen, meneer Dee!’
| |
[pagina 45]
| |
Korte pauze. Treinritme, zoals afgebroken. Stilte.
Het thuiskomen van Dee:
MEVROUW DEE
- Ben je daar? We krijgen visite vanavond. Meneer en mevrouw Donker. DEE
- Donker, Donker? MEVROUW DEE
- Hè ja, je kent ze wel. We zijn al eens bij ze geweest. Hier schuin tegenover. Dáár... Kíjk dan, ook drie hoog. Met die bakken geraniums op het platje.
Stilte. Ratelende typemachines.
Het binnenkomen op kantoor:
STEMMEN
- Goedemorgen meneer Dee. Goedenmorgen. Goedemorgen. DEE
- Morgen. Goedemorgen. JUFFROUW S.
- Eh... meneer Dee! DEE
- (geschrokken)
Ja... juffrouw Steenwijk...
(Vrij lange pauze waarin elk geluid wegvalt)
JUFFROUW S.
- U bent vrijdag de korrespondentiemap van de firma Hedwig vergeten. U weet wel, die nieuwe afnemer. Ik had hem voor u klaar gelegd. DEE
- Ik merkte het in de trein, ja.
(Korte pauze)
Dank u.
Ritme van de trein, geleidelijkaan harder bij:
DENKSTEM
- Ik schrok. Ik kon niet geloven dat ze het tegen mij had.
(Korte pauze)
Maar dat was niet de èchte reden. Nee... Ik was bang. 't Was net alsof ze... allang wist... waarom ik die brieven... alsof ze wist dat ik ze gemist had! Dat ik er het afgelopen weekend naar had verlangd;
| |
[pagina 46]
| |
dat ik naar háár brieven had verlangd!
(Korte pauze)
Maar erger nog: ze keek me aan met vriendelijke ogen, maar met ogen die zeiden: ‘Ik doe het niet, maar ik kan je àlles doen.’ Ja, ik weet zeker... dat ze doorheeft... dat ik... van haar afhang.
De schok van het stoppen van de trein. Stationshal. Verkeer.
DENKSTEM
- (verward, enigszins pathetisch)
Ik moet ervan af. Ik moet dat verlangen kwijtraken. Dat verlangen naar ‘mooi Duits’ en haar stijl van Duits, haar stem sprekend Duits, haar stem... in mijn verbeelding... JUFFROUW S.
- (als tevoren maar zachter, verder weg)
Aus beigehender Bilanz per 20. September, die nach Abschreibung... aller Forderungen gezogen... DENKSTEM
- (herhaalt nors)
Aus beigehender Bilanz...
(breekt zichzelf af)
Het is misleidend! Ik maak mezelf wat wijs. Want waar gaat het me nou om, om haar... of om het Duits van haar?!...
Lift. Onwezenlijk, enigszins in de verte:
MEVROUW DEE
- Gebeurt er nou echt zo weinig op kantoor? DEE
- (als in een droom zich verdedigend)
Niks. Niks dat iemand interesseren kan, Hermien. Gewoon niks.
Het rinkelen van een telefoon.
Zwakjes op de achtergrond enkele typemachines. De hoorn wordt opgenomen.
KARSTEN, de direkteur
(zakelijk)
Met mevrouw Dee? MEVROUW DEE
- Ja, met wie spreek ik? KARSTEN
- Met Karsten, mevrouw Dee. Ik moet u zeggen dat uw man elk ogenblik thuis kan komen. Tja, dat - | |
[pagina 47]
| |
MEVROUW DEE
- (onderbreekt hem)
Om déze tijd? Wat moet mijn man om deze tijd thuis doen?
(schrikt)
Is er iets met hem! Heeft hij een ongeluk gehad?!
KARSTEN
- Nee, dat wil zeggen... Maakt u zich niet ongerust, mevrouw Dee. Uw man zal een tijdje rust moeten hebben. Dat is alles. Hij...
(zwakker, verder weg gaand)
komt niet alleen...
In de huiskamer:
EEN COLLEGA
- (van een andere kamer binnenkomend)
Zo, hij ligt in bed, mevrouw. Heeft u al een dokter gebeld? MEVROUW DEE
- (verward)
Ja... ja. Wat deed hij raar?! Wat ìs er met hem? Het leek wel alsof hij zich schaamde, hij wou me niet aankijken: waaròm niet??
Pauze.
Een dokter, de collega en mevrouw Dee in de huiskamer. De dokter heeft het relaas al gedeeltelijk aangehoord.
EEN COLLEGA
- Inderdaad dokter. Nee, het kan niet dat hij het per ongeluk deed. Hij deed het bewust. Of... misschien vindt u dat het zo niet genoemd kan worden... in dit geval. Neemt u me niet kwalijk, mevrouw Dee. DOKTER
- (op herhalende toon)
Meneer Dee ging dus... de brieven van de firma Hedwig in de ordner bij de andere korrespondentie stoppen, zegt u. Zoals altijd. Ja, ik weet het: hij is een kalm en zwijgzaam man. Hij deed het dus ZOALS ALTIJD. Er was niets dat u, noch iemand anders opviel. EEN COLLEGA
- Eerlijk gezegd, dokter, niemand lette eigenlijk erg op meneer Dee. Hij zegt zelf namelijk nooit iets, hij zoekt geen kontakt, hij doet alleen zijn plicht. MEVROUW DEE
- (voor zichzelf)
De laatste tijd zat hij altijd te lezen. Zelfs in de trein las hij nog. Zakenbrieven... Misschien is hij overwerkt, een beetje overspannen ofzo. Ja, dat kan best. | |
[pagina 48]
| |
DOKTER
- En wie zag het eigenlijk het eerst gebeuren? EEN COLLEGA
- Onze korrespondente, dokter. Juffrouw Steenwijk zag hem ze aansteken. Met een lucifer, ja. En toen zag ik het ook. Op een paar plaatsen hield hij de vlam tegen de brieven. En hij lachte zacht, en begon te grinniken. En toen ze op hem toe liep, ging hij nog harder lachen. En toen riep hij naar d'r als... als een bezetene riep hij: DEE
- (raar lachend, andere akoestiek)
Kijk dan, juffrouw Steenwijk, kijk dan, daar gaan ze! Onze brieven. Onze... liefdesbrieven! EEN COLLEGA
- (weer in de huiskamer)
En hij zette de ordner brandend in de kast. Netjes, zei hij, altijd netjes blijven. MEVROUW DEE
- Maar dat kàn niet. Dat bestaat niet!
In de andere kamer gelach van Dee.
MEVROUW DEE
- Wat is dàt, dokter?!
Het gelach wordt harder. Zacht gesnik van mevrouw Dee in déze kamer dat overstemd wordt door een gek gelach van haar man in de andere:
DEE
- (door gelach heen)
Ziet u het, juffrouw Steenwijk? Netjes. Altijd netjes blijven... |
|