Het Franse ‘prominant’ lijkt mij te koel, te voornaam, te formeel. Het heeft op het Nederlands equivalent voor dat het voornamer is, minder statuskarakter heeft. Maar het mist de instinctieve kracht van het Engelse woord.
Ter analyse van de krachten die in dit veelgebruikte doch geenszins versleten Engelse woord zijn verborgen, heb ik dat heerlijk bescheiden uiterst dikke woordenboek geraadpleegd - op deze plaats reeds meer geprezen - dat heel bescheiden The Shorter Oxford English Dictionary heet. Bij ‘outstanding’ vind ik dan allereerst de nuchtere opmerking ‘stress variable’, wat duidt op een veelsoortige toepasselijkheid en een bijzondere vitaliteit van het woord in kwestie. Het blijkt geen modewoord te zijn, maar reeds in gebruik sinds ca. 1570. De synoniemen missen alle de zelfverzekerde kracht, maar leveren saamgevoegd een treffend beeld: projecting, prominent, detached. Een tweede, figuurlijke, betekenis zou zijn ‘standing out from the rest; conspicuous, eminent’, waarachter volgt ‘striking 1830’. Het meest opvallende in deze scala van betekeniskleuren is, dat hoewel het uitverkoren werk apart staat - de Hollandse koopman noemt dat, heel vulgair, een klasse apart - het nooit de greep op het overige, waarvan het apart staat, verliest. Het is m.a.w. representatief, het heeft gezag. Rule, outstanding work, rule the waves... Het heerlijk heersende karakter van het begrip blijkt uit het al heel oude ‘detached’, losjes maar toch vast, gentleman.
Zoals gezegd, het Nederlands heeft geen equivalent voor dit Britse woord, geen taalkundig en geen psychisch equivalent. Ontegenzeggelijk, wij blijven de baas op eigen terrein. Geen duimbreed, zei Abraham Kuyper. Een Engelsman zou daar de maat van een mijl nodig gehad hebben. De Nederlander is beginselvast en precies, maar verliest het op een afstand. De Engelsman niet, zelfs daar niet, waar hem het imperium ontvalt. Hij tovert er een Gemenebest, een Commonwealth voor in de plaats, waarbij de instinctieve kracht in de laatste lettergreep bewaard blijft, waarschijnlijk tot in geslachten.
De N.R.C. heeft in het afgelopen jaar in de kolom Dezer Dagen deze kwestie op diplomatiek terrein uitgevochten, toen het ging om het Nederlands en het Engels koloniaal imperium in liquidatie. Wat bij Nederland door tal van factoren een totale uitverkoop geworden is, aldus de schrijver van deze intrigerende artikelen, Mr. J.L. Heldring, heeft zich in de Britse wereld tot invloed en gezag in een andere vorm ontwikkeld. Outstanding, daar valt niet op af te dingen. Achter de politieke factoren schuilt bij de Britten een cultureel gezag dat waar de directe politieke macht wijkt, zijn invloed blijft doen gelden. Mist de Nederlander een dergelijk overwicht? Mij dunkt, zodra het op de individuele prestatie aankomt, zeker niet. Talrijk zijn de landgenoten die op grond van kennis en persoonlijkheid vooraanstaande posities in het internationale leven hebben verworven.
Als er iets schort aan de Nederlandse invloed of bijdrage tot wat wereld heet, dan ligt dat tekort in het vlak van een totaal, van iets dat nederlandse cultuur zou moeten heten en het te weinig is. Onze schilderkunst, wier faam