Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Muus Jacobse Het gericht Ik zag een troon En die daarop gezeten was, Zo wit en groot, Dat er geen plaats meer voor de hemel was. De sterren waren overschenen Door zijn aangezicht. De aarde was verdwenen In zijn licht. En uit de dood Kwamen de doden opgestaan, En voor de troon Zag ik de groten en de kleinen staan. Het donker waar zij in verzonken Gaf hen allen weer. De diepte die zij dronken Was niet meer. En in 't gericht Zag ik de boeken opengaan En kwam aan 't licht Alles wat door de doden was gedaan. Maar ook het naamboek van het leven Was daar en ik zag Hoe wat Hij had geschreven Openlag. Toen zeide Hij Die op de troon gezeten was: ‘Het is voorbij’, En 'k zag dat er opnieuw een wereld was. En 'k zag dat wat daar was geleden, Wat daar was geschreid, Bevrijd was in een vrede Voor altijd. Vorige Volgende