Ontmoeting. Jaargang 16
(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
CredoEen zilveren stem heeft
gezongen, en het lied ging,
onaards, mijn oren voorbij.
Een rondo
van geluk,
een lachende
dans van
muziek;
een hart
pizzicato violen.
| |
[pagina 59]
| |
Dit is de hemel, en dan: De aarde. Een gesprek
tussen de huizen in. Het zijn vader en zoon -
het gewone op een avond, zoals alle andere avonden.
‘De doden zullen wel een
spotlied zingen:
de sterren van licht draaien
averechts door het leven, o,
stenen hebben nog nooit
gelachen, en
liefde is het breekbare
geluk van kinderen.’
‘De doden zingen;
op de wereld heb ik
dat nooit
gehoord, vader.
Ik geef de doden een
blij lied:
een Goddelijk leven.’
Gewichtloos van
vreugde loop ik mijn
losse gevoelens te
zingen.
Langzaam opent het
einde van een te
nauwe straat de
wereld, en
dansend
besef ik dat mijn
borst te klein is.
| |
[pagina 60]
| |
Heldere kleuren flitsen
de grond uit, en
bomen wijken om de
zon te laten zien, die
antwoordt met goud
en warmte.
Vrienden zingen een koor van
bekende
muziek, heel oud en vriendelijk.
|
|