Redactioneel
‘Als onafhankelijk, kritisch orgaan der jongeren en als naar literaire vernieuwing strevende periodiek heeft ONS TIJDSCHRIFT in de jaren 1904/1914 meer betekenis gehad dan het Maandblad ONTMOETING in de periode van 1946 tot heden.’
Stelling VII bij het Proefschrift met de titel ‘Ons Tijdschrift 1886-1914, een literair-historisch onderzoek’, waarop de heer R.G.K. Kraan op 25 mei 1962 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam gepromoveerd is tot doctor in de letteren.
Het is met de opeenvolging der generaties een wonderlijke zaak. Waar men ook rechtlijnigheid verwachten mag, daar zeker niet. Beroemde vaders, en moeders, hebben onbeduidende kinderen, of enfants terribles. En dat is dan nog maar één pas van huis. Later, bij kleinkinderen of achterkleinkinderen, kan men in een complete jungle of, even goed, in een bungalow-park belanden. Genade, en niet alleen genade, is nooit erfgoed. Patrimonium is het stevigst belegd in huizen en ook die vervallen. Alles wat anders is dan baksteen is niet alleen grilliger, maar ook moeilijker te meten.
Vergelijking is dan ook meestal naïef, een onding zodra men haar, zonder nadere motivering of toelichting, wetenschappelijk gaat hanteren. Zij behoort tot de maanzijde van het leven.
Mogen onze lezeressen ons de opmerking vergeven - er zijn legio excepties -: vergelijking is een wapen van de vrouwelijke geest. Wie er goed mee schermt, levert verrukkelijk spel. Wie venijn in de zin heeft, raakt al spoedig aan lager wal, vanwaar men moeilijk weer weg komt.
Als vroeger de moralisten, lokt het ons, even over de hachelijke kanten van het vergelijken te mediteren. Bij flitslicht alleen dit: zo makkelijk drukt men, als ging het om wiskunde het een in het ander uit, alsof niet beide iets unieks hadden, wat bij de vergelijking onherroepelijk verdwijnt. Er ontstaat een schemerlicht, waar maar één ding ter zake is, een lichte geest die het wint van de zware ernst.
Na de ernst van een dissertatie kunnen lichte, soms zelfs frivole schermutselingen volgen in de bijgevoegde stellingen. Er zijn stellingen te over van een droge, feitelijke zakelijkheid, gericht op een detail dat alleen de intiemste beoefenaar van een bepaalde wetenschap te beoordelen vermag. De these weegt even zwaar als zij smal is.
Maar er zijn ook stellingen die de allure hebben van een jong meisje van 16. Zij hebben een wipneus en het leven op zak (in een van die zakken van die wijde rokken die zich draperen over een petticoat). Ziet u, vrouwelijk. Mogen onze lezeressen het ons vergeven.