| |
| |
| |
Kritieken
Johan Fabricius
Mijn Rosalia. Den Haag - H.P. Leopold U.M.N.V.
Ook dit boek beschrijft het lot van Joden in de laatste wereldoorlog, namelijk van Berlijners die kans zagen vóór 1939 hun land te ontvluchten. In Portugal vindt een aantal van hen bestaansveiligheid. Dank zij een eenvoudige Portugese volksvrouw wint de vijftigjarige Duitse intellectueel Karl Friedländer hier ook een nieuw levensgeluk.
Johan Fabricius kan charmant vertellen en de achtergrond van het ‘zonnige en zorgeloze Lusitania’ roept hij haast voelbaar op. De sexuele omgang van de gelieven krijgt in zijn verhaal nogal sterk de nadruk - het avontuur van de veertienjarige Karl met zijn ‘Arische’ gouvernante doet na al die jaren al heel weinig terzake - maar de oplossing van hun probleem door doop en huwelijk weet hij niet overtuigend te maken. ‘Liever dan verraad aan haar te plegen doe ik het aan mezelf’, zo motiveert de Jood zijn overgang tot het Christendom. Een vrome Katholieke vrouw - ook al is zij onwetend en ongeletterd - en haar biechtvader zullen hiermee zeker geen genoegen nemen.
J.M. Vreugdenhil
| |
Th. Delleman e.a.
Altijd bereid tot verantwoording Kort commentaar op de Ned. Geloofsbelijdenis. De Graafschap, Aalten.
Twaalf gereformeerde studentenpredikanten schreven een beknopt kommentaar op de Nederlandse Geloofsbelijdenis in verband met het 400-jarig bestaan van dit geschrift. Dit boek is zeer bruikbaar voor catechetisch onderwijs, bijbelkringen e.d. Wij vragen ons af, of het juist is dat de leer van de drieëenheid ‘een noodzakelijke hulpconstructie bij de leer over Jezus (bl. 52) is; moet de Heilige Geest hier ook niet genoemd worden? Wij vragen ons ook af, of het nodig is speciaal bij de woorden in art. 33 (dat God bij de instelling van sacramenten rekening hield met onze ongeestelijkheid en zwakheid) tot ‘voorzichtigheid’ (bl. 180) te manen nu in deze tijd eerder een onderstreping van deze woorden nodig is. Al heeft elke medewerker zijn eigen stijl en methode (waarbij de stijl van ds. Rothuizen het meest als karakteristiek te herkennen is), het is een overzichtelijk geheel geworden.
Okke Jager
| |
Romano Guardini
Brieven van het Como-meer Vert. Maurice Bogaers. Lannoo, Tielt/Den Haag.
Negen brieven zijn het, die een aaneensluitend geheel vormen. Acht er van wekken enig verzet doordat ze, ondanks het sterk estetisch, het dichterlijk, het romantisch element waar ze door gekenmerkt worden, toch wel echt geschreven zijn van een aristocratische levenshouding uit en met voorbijzien van de enorme materiële verbeteringen die de technische ontwikkeling van de vorige en deze eeuw met zich bracht, waardoor miljoenen die koude en honger leden en vervuild en verziekt voort vegeteerden, deel kregen aan de beschutting en de veiligheid van onze beschaving. Maar de negende brief doet veel vergeven. Daarin is Guardini de visionaire denker die gelooft in en hoopt op de mens van de toekomst, die zich waarlijk de techniek eigen gemaakt zal hebben, daar boven zal staan, die zijn vindingen de functie zal weten
| |
| |
te geven die ze in zichzelf hebben, nl., de dienende, niet die van de dienst aan de enkeling, maar die aan het geheel.
‘De geschiedenis van het heden put uit de oorsprongen en wij moeten bereid zijn; vertrouwend op wat God doet en op de krachten die Hij in ons heeft gelegd en die wij in ons voelen’. Zo luidt het slot van de laatste brief.
J.E. Niemeyer
| |
P. Wesseling C.s.s.R.:
Romano Guardini Lannoo, Tielt/Den Haag.
Het valt natuurlijk niet mee om in een boekje van 90 pagina's een indruk te geven van Guardini. Een totaalbeeld is eigenlijk alleen te krijgen, door heel het werk van deze theoloog-wijsgeer door te nemen. Dit werkje is dan ook meer bedoeld als een eerste kennismaking en het is een beetje schetsmatig. Toch kun je het er wel uit halen, waardoor het komt dat Guardini zoveel gelezen en geciteerd wordt, zelfs uit het excerpt van het belangrijkste werk ‘de Heer’ wel. Guardini geeft blijk kind van zijn tijd te zijn, staat met beide benen in het nu van de voor één mens vrijwel onkenbare cultuur; bovendien heeft hij zich ingeleefd in het wijsgerig denken sinds de vroegste beschavingen en dan nog, en daar gaat het om, bleek hij in staat om op een magistrale wijze een reconstructie te geven van het wezen en de waarden van de christelijke geloofsinhoud. Hij is zeer bijbels, maar op een ontdekkende, een verrassende wijze. Of ook de geschiedenis deze wijsgeer waarlijk groots zal noemen weet ik niet, maar het is voor ons ook niet erg belangrijk. Voor de mens van nu, in deze tijd van zoeken, is hij van levensbelang, omdat hij duizend dingen die zoek geraakt waren weer op z'n plaats heeft gezet. Ergens schrijft hij: ‘Figuren als Nietzsche duiken niet bij toeval en niet alleen uit kwade wil op. Zij zijn een antwoord op grote verzuimen’. Iets soortgelijks past voor deze tijd. Guardini stelt hiertegenover iets verhevens, doordat hij denkt van de openbaring uit en dit brengt met zich dat hij tegelijk zeer practisch is, want de grondtoon der openbaring is de wet der liefde.
J.E. Niemeyer
| |
E. Metz Derona
Zijne Majesteit de kat Laren - A.G. Schoonderbeek.
Een heel boek over katten. Het is een vraagbaak, zeker, maar ook wanneer je geen katten hebt, bijvoorbeeld omdat je aan honden genoeg hebt, lees je dit boek plezierig, want het is geestig en de liefde van waaruit het geschreven is heeft iets aanstekelijks. Je gaat weer zien hoe aardig een kat eigenlijk is, net als bij dat geveltje, dat je honderden malen gedachtenloos voorbij gelopen bent tot je het in een boekje op een plaatje zag en daarna kijk je er met heel andere ogen naar. Over kijken gesproken: er staat een aantal goede foto's in het kattenboek en ook nog een stelletje aardige tekeningen.
J.E. Niemeyer
| |
W. Heinrich
De holle berg A.Th. Mooy, F.G. Kroonder, Bussum. Antwerpen-Berchem, De internationale pers.
Het is niet zo eenvoudig te achterhalen, waar Heinrich zijn groot succes aan te danken heeft. Niets zou gewoner zijn dan dat men nu, bijna zeventien jaar na het einde van de laatste wereldoorlog, oververzadigd zou zijn van de lectuur en literatuur over deze catastrofe. Het tegendeel blijkt het geval. Van ‘Het vlees is geduldig’ is de zevende druk aan de markt, van ‘De gouden tafel’ de vijfde en ook deze nieuwe roman speelt in de tijd van verschrikking. Toch heeft dit geloof ik meer te maken met het scheppen van afstand dan met bezinning. Heinrich weet de lezer enerzijds mee te sleuren maar hij weet anderzijds een soort sfeer van veiligheid te scheppen. De lezer is er niet zelf bij betrokken. Er blijft iets
| |
| |
van distantie en het zit vooral in het element van intelligentie waarvan deze romans doortrokken zijn. Er zit verrassend veel dialoog in en die is steeds uitermate scherp. De romanfiguren zijn, al sprekend, als het ware bezig zichzelf te objectiveren. Maar van het ontstellende van de hele situatie, die toch een dieptepunt in de geschiedenis van het mensdom uitmaakt, voelt men niet zoveel.
Heinrich mag er nog zo graag over vertellen en de mensen mogen er nog zo graag over lezen. Het was zo'n spannende tijd.
Mooy zorgde voor een zeer goede vertaling.
J.E. Niemeyer
| |
Clara Eggink
Gewoon mensen Amsterdam - J.M. Meulenhoff, 1961.
Het debuut van Clara Eggink als romancière. De titel ‘Gewoon mensen’, lijkt me bijna te simpel en tegelijk een gelukkige vondst. Het boek is namelijk enerzijds een verhaal over mensen zoals degenen met wie we dagelijks om zouden kunnen gaan, twee generaties, een echtpaar en hun kinderen. Ook de conflict-situatie die zich voor doet, zowel voor de ouders als voor de kinderen, is niet zoiets bijzonders. Maar bijzonder is wel de manier waarop het allemaal is weergegeven: Duidelijk doordacht en psychologisch vooral scherp doorschouwd, behalve dat met nog iets meer: de sfeer misschien, de grondtoon, wanneer het iets met muziek te maken zou hebben, of de kleur waarin het is opgezet, was het een schilderstuk. Maar het zal vermoedelijk iets als gesublimeerd dichterschap zijn.
J.E. Niemeyer
| |
Emanuel Litvinoff
Verloren vaderland Vert. M. Coutinho Baarn - Uitg. Hollandia N.V., 1961.
De schrijver schijnt niet zo jong meer te zijn. Toch is dit boek een debuut. Hij bewoog zich wel op publicistisch terrein maar schreef niet eerder een roman.
Litvinoff is geboren uit Russisch-Joodse ouders en de hoofdpersoon uit dit boek is een Joods man, die na de oorlog terugkeert in zijn geboortestad Berlijn. Het is allemaal erg. Zowel West- als Oost-Berlijn schijnen mestvaalten waarop samengeveegd vuil ligt te rotten. De gedragingen der mensen schijnen beheerst te worden door primitieve haat- en wraakgevoelens en elementaire instincten of driften. Maar ergens tussen al het ‘slechts biologische’, het beestachtige, leeft het menselijke voort, grijpt het uit boven zichzelf, troost het en heelt het wonden waar geen helpen aan scheen. Dit boek is in de eerste plaats naargeestig en deprimerend, maar daarnaast heeft het toch ook iets positiefs. Het is van een psychologisch gezichtspunt bezien zeer knap.
J.E. Niemeyer
|
|