Ontmoeting. Jaargang 13

[p. 223]

Lode Bisschop
Natuur (en maatschappij)

Toen ik de bloemen kuste

en de bladeren aaide

en onder de bomen liggen ging

toen ik het water zag

en de steen hoog boven het water zweefde eindeloos geduldig

was ik een natuurkind

een kind door de honden gebaard

met de welpen gevoed

aan een leeuwinnenborst

ik hoorde haar gapende muil

ik voelde haar zachte klauwen

fluwelen vlijmscherp gepijld

dodende nagels o arme

toen ik haar haar voelde

en haar jongen liefkoosde

en de melk zoog

tussen haar tepels

wist ik mij het roofdierenjong de broedende eendvogel in het
roofdierennest ik wist dat ik wist dat

en nu

bèn ik de eenling op het strand geworpen van

maatschappij ingebed in een stelsel van 9-12 en 2-5

ik open mijn mond en schrijf op mijn handen en veeg de

papieren op de metalen banken en in het roofdierenvlees en in de
metalen papieren

maar de roofdieren mekkeren schuw naar mijn

menselijke gestalte en de bloemen garen zich aaneen en op de bladeren vallen
kwetterende vogels en het water staat schuw naast de steen en de steen
loert op de dood der waterdruppels

ik ben de bloem verloren...