| |
| |
| |
Kritieken
Dr. H.A. Enno van Gelder
Michelangelo.
Den Haag 1957 - Bert Bakker/Daamen N.V.
Dr. Van Gelder schreef een studie over ‘Michelangelo, verbeelder van christelijk humanisme’. Deze verhandeling over de religie van Michelangelo is eenzijdig. De schrijver bespreekt het werk van de kunstenaar niet in de eerste plaats als kunsthistoricus; allerlei interessante details zult u tevergeefs zoeken: Over de strijd met Leonardo da Vinci geen enkel woord! Bramante, zijn grote voorganger bij de bouw van de St.-Pieter, wordt zelfs niet genoemd. Voor Dr. Van Gelder is Michelangelo geen orthodox christen geweest, omdat in zijn gedichten, de schriftelijke neerslag van zijn gemoedsleven, geen sprake is van door het lijden en sterven van Christus gegeven heil. Maar was Michelangelo een humanist, die streefde naar een loutering door een vita activa, een leven van goede daden, zoals de schrijver uitgaande van een m.i. verkeerde praemisse ons wil doen geloven? De nadruk op het innerlijk lijden of wilt u gespletenheid, ontstaan door de poging om een synthese te vinden tussen de antieke wereld en het Christendom, wordt niet gelegd. Al kan men het dus met zijn zienswijze niet eens zijn, toch groeit de bewondering bij het lezen van deze nauwelijks 90 pagina's voor de wijze waarop Dr. Van Gelder zich in het wezen van Michelangelo heeft verdiept. Dit boekje met zijn rijke inhoud is allerminst ‘maar een pocket’. In een aanhangsel worden 24 gedichten van de kunstenaar in het Italiaans en een vertaling met verklaringen opgenomen. 16 afbeeldingen verhelderen de tekst.
J.C.S.
| |
Marnix Gijsen
Marie-Ama van Antwerpen.
Zaandijk - J. Heijnis Tsz.
Dit is het trieste verhaal van Ishimo Matsuoko, die van zijn ouders beroofd werd door de atoombom op Nagasaki. Hij wordt dan opgevoed door Yvette, de vrouw van een Europese diplomaat en later, wegens tekentalent, naar de schildersschool te Antwerpen gezonden. In de Scheldestad leeft Ishimo samen met een model van hem overweldigende weelderigheid; na zes maanden verlaat zij hem en draait hij, alleen op bed liggend, de gaskraan open.
Op de achtergrond Yvette, gekenmerkt door een erbarmen, dat getemperd wordt door gezond verstand. En de verteller, gezegend met méér dan gezond verstand: ‘Misschien zal ik eens naar Nagasaki op bedevaart gaan. Men moet voor niets terugschrikken om de doden te verzoenen.’
Deze novelle, geschreven met een beheersing van taal en gevoel die evenredig is met de felheid der bedwongen hartstocht, werd uitgegeven in een prijzenswaardige harmonie van band, tekst en illustraties.
M.B.
| |
Simon Vinkenoog
Wij helden.
Amsterdam '57 - De Bezige Bij.
De ‘helden’ van Vinkenoog zijn mensen die in hun jeugd onder zeer ongunstige omstandigheden hebben geleefd, waardoor psychische defecten ontstonden. Niettemin leven zij voort, doodongelukkig, soms ook onder ogenschijnlijk draaglijke omstandigheden, maar steeds op een voor ‘de burger’ ondenkbare, bijna onmenselijke wijs. ‘Viktor had moeten schreeuwen, lachen of doodgaan, maar er komt geen einde aan zijn
| |
| |
bestaan: hij leeft voort en u komt hem dagelijks tegen’, aldus de schrijver. En van een vrouw zegt hij: ‘Zij bleek van haar katholieke opvoeding iets geleerd te hebben: een eenmaal begonnen taak tot het einde volbrengen, het lijden is deel van de mens, en Gods wegen zijn ondoorgrondelijk’.
Deze laatste woorden zijn door de auteur naar we mogen aannemen ironisch bedoeld. Hij meent niet anders dan: De gedragingen van het wezen dat wij met de naam mens aanduiden, een soortnaam, die een oneindige variëteit omvat, zijn veelal ondoorgrondelijk als gevolg van de omstandigheid dat de geestelijke verwantschap, zo die al ooit bestaat, in veel gevallen zo zwak is, dat zij die leven binnen de beslotenheid van eigen kring de leefwijze van hen die daar buiten staan met een even groot gemak bestiaal als buitenissig menselijk noemen. Slechts nu en dan, met grote welwillendheid is er een glimp van herkennen, een neiging tot begrip. Maar tot bewogenheid komt het niet.
Vinkenoog vraagt, naar het mij voorkomt ook geen begrip of ontroering, slechts het aanvaarden van het bestaan van een groot aantal verziekelijkte exemplaren van de menselijke soort, van de noodzaak ook deze schepselen een plaats onder de hemel te gunnen waar zij een niet al te ongunstig bestaan kunnen leiden. Hij komt niet verder dan een verstandelijke erkenning dat ook deze ongelukkigen rechten als mens kunnen doen gelden.
Het lijkt mij niet onmogelijk, dat dit proza in niet onbelangrijke mate invloed onderging van het werk van de auteur voor de Unesco, waardoor hij werd geconfronteerd met menselijke ellende die onpeilbaar scheen, omdat hij als ‘functionaris’ niet tot de kern ervan kon doordringen. Hierdoor kreeg zijn verhaal iets van het rapport, enerzijds meedogenloos scherp en indringend, in andere opzichten toch ook objectief, fotografisch, zo men wil. In deze laatste zin is het een knap document, in voortreffelijke stijl geschreven. Maar als roman, als ‘verhaal’, zoals de schrijver het noemt, bevredigt het niet, wekt het eer aversie.
J.E.N.
| |
Vijf Salamanders.
Amsterdam - N.V.E.M. Querido.
‘De winterkraaien’ van Aar van de Werfhorst, verschenen 1945, werd kortgeleden opgenomen in de Salamander. De roman is stellig een herdruk waard. Misschien is het beeld dat Van de Werfhorst geeft van zijn veenarbeiders iets gechargeerd, zijn ze enerzijds iets te dierlijk getekend, anderzijds van te diepzinnige overleggingen vervuld. Maar heeft niet de kunstenaar het recht mensen uit te beelden zoals hij ze wenst te zien en moet dit beeld juist een foto zijn?
‘Avontuur met Titia’ van Henriëtte van Eyck en S. Vestdijk verscheen in derde druk. Henriëtte van Eyck is in deze briefwisseling geheel zichzelf. Vestdijks zelfspot doet aangenaam aan. Deze auteur moet in de omgang met een gelijkwaardige partner een beminnelijk en geestig mens zijn. Titia is o.i. meer geslaagd dan de marionetten met Dr Dresden.
‘Orkaan bij nacht’ van Albert Helman beleefde een vierde druk. Deze roman van een hypochondrisch man die in een verliefdheid aanleiding vindt tot het afscheid van zijn negativisme is wel knap geschreven, maar juist niet voldoende indringend om meer dan vluchtig te ontroeren. Helman is te zeer romanticus.
Dat deze auteur niettemin een goede smaak heeft - waaraan we overigens nooit hebben getwijfeld - bewijst ook zijn vertaling van Clément Richers ‘Ti-Coyo en zijn haai’, aan welk boekje een eerste reprise als Salamander ten deel viel. Richer is groots in de weergave van de dwaasheid, doordat hij zich al kolderend nimmer laat gaan, noch door door te slaan, noch door zich tot ernst te laten verleiden.
| |
| |
De meest opmerkelijke Salamander van deze vijf is tenslotte een verhalenbundel van Kafka: ‘De chinese muur’, in een vertaling van Nini Brunt naar de uitgave van Schocken-Verlag, New York 1942. Deze verhalen dragen de bijzondere kenmerken van het werk van Kafka, de geladen sfeer, beangstigende verwarring en toch onderscheiden ze zich van het overige oeuvre. Ze zijn doorzichtiger, iets speelser geschreven, de humor speelt een grotere rol. Dit geldt in het bijzonder voor ‘Het hol’ en ‘Onderzoekingen van een hond’, twee metaforische diergeschiedenissen, kennelijk geheel op het leven van de mens afgestemd.
J.E.N.
| |
Ab Visser
De oostganger.
De Boekvink
Amsterdam - Arbeiderspers.
Men merkt bij het lezen van deze verhalenbundel onmiddellijk dat hier een vakman aan het woord is. De verhalen wekken de indruk moeiteloos geschreven te zijn en dat pleit voor de technische vaardigheid van de schrijver.
Over het algemeen hebben ze een luchtige, licht spottende toon die bij de verhalen in de ik-vorm soms een burgerlijke zelfingenomenheid van de ik-figuur op geraffineerde wijze aan de kaak stelt.
Een vlot bundeltje. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat deze vlotheid nu en dan een ietwat povere inhoud moet goedmaken.
M.M.
| |
P.J. Stolk
Het ontslag.
De Boekvink
Amsterdam - Arbeiderspers.
Een diep-tragische novelle over een veertigjarige vrijgezel die zich poogt los te werken uit het drijfzand van de moederlijke supervisie en die daardoor het proces van zijn ondergang alleen maar verhaast. We zien deze zielige figuur, die toch ergens iets onaantastbaars groots bezit, steeds verder wegzinken in een geestelijke ontreddering en ons hart is vol deernis met dit ontluisterde leven. Het is schokkend op de laatste bladzijden te ontdekken, dat de enige die aan dit leven zin had kunnen geven, dezelfde naam draagt als de vrouw aan wie deze novelle is opgedragen.
Een triest verhaal zonder enig uitzicht, dat de lezer aangrijpt en stil maakt. Na lezing zal men dit boekje nog lang in handen houden, voordat men het eindelijk met moeite kan wegleggen. Men moet denken aan die bekende lithografie van Edvard Munch: het is alsof men vlakbij en toch ook zo oneindig ver weg de schreeuw hoort van de vertwijfelde gestalte op die eindeloze brug.
P.J. Stolk: een naam om te onthouden. Ik verwacht dat deze novelle spoedig zal zijn uitverkocht.
M.M.
| |
Henri Knap
Wereld in de wereld.
Amsterdam - Uitg. De Bezige Bij.
Herziene druk van ‘Sanatorium’.
Het leven in een particulier sanatorium in het begin der dertiger jaren, toen de t.b.c.-bestrijding veel minder ver gevorderd was dan nu en er streng gekuurd moest worden. Ingewijden zullen deze merkwaardige wereld herkennen; de buitenstaander zal dikwijls het hoofd schudden maar stellig begrijpen, dat hier uitzonderingen naar voren geschoven werden.
Sfeer- en karaktertekening zijn uitstekend, het geheel boeiend. In de geneesheer-directeur heeft de schrijver een bijzonder sympathieke figuur gegeven; zijn goede invloed op de hoofdpersoon is aannemelijk, de terminologie van de als orthodox voorgestelde zr. Emmer wat eigenaardig.
Jammer van de vloeken, temeer omdat de schrijver weet (blz. 51) er andersdenkenden mee te kwetsen.
Fr.v.F.
| |
| |
| |
Reinhold Niebuhr
Wezen en bestemming van de mens, deel II.
Amsterdam - Uitg. W. ten Have.
Niebuhr toont in dit boek met grote kennis van zaken aan, dat het christelijk geloof een meer dynamische geschiedbeschouwing heeft dan de klassieke oudheid en minder optimistisch staat tegenover het historisch dynamisme dan de verschillende moderne geschiedbeschouwingen.
Het gaat hem om een juiste christelijke geschiedenisfilosofie, nu de gebeurtenissen van onze tijd de hedendaagse geschiedbeschouwingen ontzenuwd hebben. Hij ziet het O.T. profetisme als de aanvang der openbaring, omdat daar voor het eerst in de cultuurgeschiedenis het eeuwige en goddelijke niet beschouwd wordt als uitbreiding en vervulling van de hoogste mogelijkheden in de mens, hetzij in particularistische of universalistische zin. De ‘natuurlijke’ basis voor de openbaring is het transcenderend vermogen van de mens, waardoor hij weet dat hij niet het middelpunt kan zijn van zijn eigen existentie. De openbaring van Christus is het enige verklaringsprincipe dat recht doet aan de beide factoren der menselijke situatie: het betrokken zijn van de mens in het natuurproces, inclusief het gebiedend karakter van zijn natuurlijke drang naar zelfbehoud, én zijn uitgaan boven het natuurproces, inclusief zijn onrustig geweten wegens het feit dat de drang naar zelfbehoud zulk een overheersende rol speelt in al zijn ethische overwegingen. Zijn oordeel over de Protestanten (‘met hun perfectionistische theorieën’) is meer van toepassing op de geestelijke situatie in Amerika dan op die van Europa; het Amerikaanse Protestantisme wordt voor een groot deel beheerst door een perfectionisme, dat van de secten uit de Hervormingstijd en van de Renaissance en de Aufklärung is overgeërfd. Het is de verdienste van Niebuhr, dat hij probeert het debat tussen Renaissance en Reformatie te heropenen, al toont hij daarbij wel eens té veel waardering voor het ‘echt Christelijke’ in de geschiedbeschouwing van de Renaissance.
J.
| |
William Brinkley
Zuster Cecilia ontspringt de rode dans.
Voorhout - Uitgeverij Foreholte.
Een boerenmeisje uit Slowakije ziet haar hartewens in vervulling gaan en wordt zuster in het klooster van de ‘Dochters van de Allerheiligste Verlosser’ in Bratislava.
Zeventien jaar lang heeft ze de leiding in een kleuterklas. Dan komt Slowakije onder communistisch bewind. Cecilia's klas blijft een eilandje van godsdienstig leven in de communistische wereld, totdat een der kleuters haar ongewild verraadt en zuster Cecilia staatsgevaarlijk wordt verklaard.
Nadat Cecilia gedwongen is, haar taak over te dragen aan een regeringsonderwijzeres, vindt ze werk in een groot kinderziekenhuis, waar ze in de illegaliteit terecht komt.
Tenslotte weet ze, na een spannende en gevaarlijke tocht, over de Oostenrijkse grens te komen.
Dit eenvoudig geschreven boek leest men gespannen tot het einde toe. Misschien juist omdat het verhaal zo kinderlijk eenvoudig, zonder enige pretentie is verteld, boeit het tot het einde.
Het werk der illegaliteit roept sterke herinneringen op aan de laatste wereldoorlog, toen ons land lag onder de greep van de Duitsers.
Dit boek, dat wij graag en warm aanbevelen, is in Amerika in pocketoplagen verschenen. Er is reeds een Engelse uitgave, terwijl Duitse en Franse vertalingen in voorbereiding zijn.
Mocht er ook nog eens een Russische vertaling het licht zien!
G. van H.
|
|