Ontmoeting. Jaargang 10(1956-1957)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Anna Mertens Het woord, dat in mijn hart nu ligt, Bij 't denken aan uw aangezicht Is ‘tederheid’ alleen. 't Blijft onveranderd 't zelfde steeds En bloeien aarzelt er alreeds Over mijn lied weer heen. Ik weet opnieuw uw leven weer, Daar daalt een zegen over neer Van ernst en lieflijkheid, Van vrede die zichzelf niet weet, Maar in den strijd zelfs niet vergeet Hoezeer het is bereid. Tot zegen voor deze aarde schoon, Uw zeer geliefde vaste woon Met bloesem overtogen, Waarin de schoonheid teken is Van komende verheugenis Verborgen voor onze ogen. En stoot gij u aan 't raadsel, waar Zich stoot en prins en bedelaar, God geve u uw verlangen. God vull' de handen van elk mens. Hij geve u uw eigen wens En doe u loon ontvangen. Laat in mijn hart de tederheid, Het deel, waartoe ik ben bereid, Daar het niet méér mocht zijn, God laat toch in mijn leven toe De bloem, die hij herbloeien doe Uit blijdschap en uit pijn. Vorige Volgende