door de verwijtende stem van zijn vrouw uit de slaapkamer: ‘Léon, wat voer je uit? Zit je weer aan de rokken te denken?’...
Hoe grappig dit ook moge klinken, het is treffend juist vermoed, want Léon doet nooit iets anders dan aan rokken denken. Hij is een tot een automaat geworden Don Juan, of medisch uitgedrukt: hij lijdt aan satyriasis. Hij denkt altijd heel praktisch aan de rokken door bekoorlijk dienstpersoneel in huis te nemen, maar soms ook onpraktisch, soms droomt hij en dan denkt hij aan mejuffrouw De Sainte-Euverte, het lieve, prille meisje, dat hij nu 17 jaar geleden op het cadettenbal te Seaumur onder de tonen van de ‘Wals der Toreadors’ ten dans leidde. Juffertje Euverte kan hij nooit vergeten. Zij was zijn enige onpraktische liefde. Maar zij kan hem ook niet vergeten, want plotseling staat zij daar. Stralend, triomfantelijk. Na 17 jaren komt zij de buit binnenhalen. Zij zwaait met in handen gekregen brieven, die de vrouw van de generaal aan haar dokter heeft geschreven: liefdesbrieven. Nu kan de generaal gaan scheiden. Nu kan een romance tot werkelijkheid worden.
Zover komt het echter niet, of liever: zover laat Anouihl het niet komen, want hij heeft voor deze avond een klucht beloofd en daar houdt hij zich aan. Bij een klucht van dit soort behoren behalve afgeluisterde gesprekken ook mislukte zelfmoordplannen en een bitter gesprek tussen de beide echtelieden, terwijl ondertussen het trouwe juffertje Euverte haar hart verpandt aan de secretaris van de generaal, die - en dat komt de pastoor van het dorp even vertellen - de zoon van de generaal blijkt te zijn. Een Don Juan heeft altijd ergens wel een zoon en daarom is hij zo'n geknipte toneelfiguur, heeft Anouihl (ook blijkens zijn Ornifle) ontdekt.
De generaal besluit het stuk door een nieuw amouretje te beginnen met een nieuwe dienstbode en mevrouw blijft doorgaan met te roepen: ‘Léon, wat voer je uit!’...
Nu kan men zeggen wat men wil van dit rare geval, waarin de gekste situaties het publiek worden voorgezet, maar niet ontkend kan worden, dat Anouihl een onderhoudend (grotesk) portret heeft opgehangen van het Victorianisme in Frankrijk. Daarom voor hem vanavond een knipoog.
De erepalm is echter voor Terence Rattigan. Deze zorgde voor ernstig psychologisch verantwoord toneel. Ook op een handige manier in elkaar gezet, maar toch psychologisch verantwoord en daarom met echte mensen en niet met circusfiguren.
Onder een verzamelnaam ‘Aparte Tafels’ brengt hij twee korte stukjes: ‘Tafel bij het raam’ en ‘Tafel zeven’; zich beide afspelende in hetzelfde Engelse pensionnetje, waar de society rust van de vermoeienissen van een welbesteed leven. ‘Tafel bij het raam’ stelt het sadisme aan de orde; ‘Tafel zeven’ een geval van een seniel zedendelict. Allebei voorkomende aberraties.
‘Tafel bij het raam’ geeft de ontmoeting weer na een achttal jaren van een gescheiden echtpaar, dat wegens wreedheid uit elkaar is gegaan. De man was de beschuldigde partij (hij is een ruwe bast), maar de vrouw