Requiem voor een non
Ev. Grolle
‘For sinners only’, heette een boek, dat voor de oorlog grote opgang maakte. Een fascinerende titel; ook één, waarbij ieder, die een christelijke opvoeding genoten heeft, direct instemmend knikt. Is het Evangelie er niet: ‘alleen voor zondaars’? De kleintjes zingen het al onder de Kerstboom, het is zo'n christelijke vanzelfsprekendheid geworden. Maar, als men dan later ineens geplaatst wordt voor die zondaars zelf (niet voor de sympathieke, maar voor de miserabele), dan voelt men eerst recht de weerstanden, die er in zo'n vanzelfsprekende uiting gelegen zijn.
De zondaren, die William Faulkner in zijn tragedie: ‘Requiem voor een non’ in heel hun afgrijselijke waarheid vertoont, zijn verreweg van sympathiek; het zijn miserabele, gemene, door en door verdorven creaturen. Levens als wrakhout en toch: één van hen noemt hij een non, voor wie hij een requiem zingt.
In feite is dus Nancy Mannigoe helemaal geen non, maar een gevallen negerin, die een baby heeft vermoord en daarom tot de strop wordt veroordeeld. Als het stuk begint, hoort men dit doodvonnis over haar uitspreken. In het vervolg ziet men, hoe haar verdediger, Gravin Stevens, hardnekkige pogingen in het werk stelt om een andere vrouw, Temple Drake, tot een biecht te dwingen.
Deze Temple Drake is de lezers van Faulkner reeds bekend uit zijn twintig jaar geleden verschenen boek: ‘Sanctuary’. Daarin wordt verteld, hoe zij als 17-jarig meisje met haar klasgenoten per trein op weg was naar een schoolfeestje. Onderweg stapt zij uit met een vriend, Gowan Stevens, een neef van de advocaat, om de reis per auto te vervolgen. Er wordt zwaar gedronken en zij rijden tegen een boom. Temple valt in handen van een geesteszieke misdadiger, Vitelli, die haar, na in haar bijzijn een brandewijnstoker vermoord te hebben (wij zijn nog in de tijd van de ‘drooglegging’) in een bordeel onderbrengt om zo nodig een alibi te hebben.
Enigszins uit schuldgevoel, omdat zij uiteindelijk door zijn toedoen in dit bordeel terechtkwam, trouwt Gowan Stevens haar en nu zijn wij acht jaar verder. Temple en Gowan hebben twee kinderen en het jongste, een baby van 6 maanden, is door Nancy vermoord.
Uit de biecht, waartoe oom Gavin zijn aangetrouwde nicht dwingt, komt bij stukjes en beetjes aan het licht, dat haar huwelijk ondraaglijk was. Gowan heeft steeds laten merken, dat hij haar vergaf, - vreselijk om altijd maar in dankbaarheid te moeten leven. Nancy (zelf een publieke vrouw en morfiniste) heeft zij uit de goot opgeraapt, om tenminste iemand te hebben, waarmee zij over haar verleden spreken kon. Maar dit verleden laat haar niet los. Haar man is in het onzekere en weet niet of de oudste zoon werkelijk wel zijn kind is. ‘Zij had er plezier in’, zegt hij tegen zijn oom. Op de dag van de moord is er weer iets gebeurd, dat met dit ver-