Verbeelding als belijdenis (X)
J.W. Schulte Nordholt
De vergeving der zonden.
De zonde is, Paulinisch gesproken, uit de wet. Daar zouden we eigenlijk mee moeten beginnen, als we over dit artikel willen spreken. We moeten het eerst hebben over de majesteit en heiligheid van dat op het eerste gezicht zo abstracte begrip der wet. Het zou niet denkbeeldig zijn dat begrippen als wet, zonde, vergeving, daar ze abstracta moeten genoemd worden, alleen maar een symbolische verbeelding hadden gevonden. Dat hebben ze trouwens ook wel. De blinde Justitia is beroemd genoeg geworden. Maar men denkt dan op een menselijker vlak dan de kunstenaar die zich door de Bijbel laat inspireren. Niet symbolisch, maar historisch benadert hij zijn onderwerp. De wet, dat is niet een blind gebod, en niet een bedenksel van het gezelschap mensheid voor gezamenlijk comfort, maar het is twee stenen tafelen, regelrecht afkomstig van de heilige berg Sinaï.
En het gelaat van Mozes blinkt nog van goddelijk licht. Dat is allemaal zo concreet, dat de kunstenaar er raad mee weet. De geweldenaar Mozes kennen we allen van het machtige beeld van Michel Angelo, maar liever toon ik hier een modernere maar even imposante verbeelding, een werk van de Duitse beeldhouwer Ernst Barlach, Mozes de stenen tafelen houdend. Alles wat de wet betekent is hier aanschouwelijk geworden.
Hoog en eenzaam en onpartijdig, recht en toornig staat daar de wetgever, vergroeid met zijn wet als het ware, boven de menselijke dwaasheid, nee zondigheid uit. Men moet aan deze wet gehoorzamen, maar men zal het tegelijk nooit kunnen. Wie dit beeld goed ziet, legt de hand op de mond: Ik ben een zondig mens.
In de nieuwe bedeling zegt de Christen, eeuwen later, dat hij gelooft in de vergeving der zonden. Er is een andere mogelijkheid voor hem om te leven, als de toren van wettelijkheid hem dreigt te verpletteren. Jezus heeft het verhaal verteld van de verloren zoon. Wat vergeving der zonden is, is daar vermeld, concreet. Er bestaan van Rembrandt verschillende schilderijen, etsen en tekeningen van dat kardinale moment uit het mooie verhaal, dat de verloren zoon bij zijn vader terugkomt, die hem tegemoet loopt en om de hals valt en kust. Hierbij een tekening, uit de vroege tijd nog stammend van de kunstenaar, en een volmaakt voorbeeld van de stelling dat uitbeelden weglaten is. Met enkele lijnen is de nodende open poort rechts weergegeven en daarvoor staat de erbarmende vader die zijn verloren zoon, een jammerlijke bedelaar, aanvaardt. Het is in beeld wat de psalmdichter over Gods liefde zegt: