lijden van Christus uitgebeeld. Met wat voor een dodelijke, blinde wreedheid zijn deze beide mannen hier aan het werk, hoe weerloos is het lam Gods dat hier geslacht wordt.
Een dergelijke verbeelding komt werkelijk weer in de buurt van het beste wat de Middeleeuwen hierover hebben weten te geven. Het geweldige beeld b.v. van Maria met de dode Jezus op haar schoot in de kathedraal San Rufino in Assisi. Waarschijnlijk stamt het uit de elfde eeuw. Zoiets, denk ik, moet Rilke gezien hebben toen hij zijn gedicht Pieta schreef in het ‘Marienleben’, met die regel daarin die precies op dit beeld slaat:
‘Jetzt liegst du quer durch meinen Schoss,
Jetzt kann ich dich nich mehr gebären.
Wat een verschil tussen deze dode Christus, die in zijn sterven tot een machtige, meedogenloze vreemde is geworden, dwars over de schoot heen, die Hem baarde, buiten alle menselijke maten gegroeid, en de zoveel beroemdere bewening die Michel Angelo in zijn jeugd heeft gemaakt, nu in de St. Pieter in Rome: een edel klassiek lichaam van glanzend marmer, precies passend in de plooien van zijn moeders fraaie gewaad.
Het vierde geloofsartikel eindigt met een moeilijke, telkens weer tot voorwerp van heftige dogmatische twist geworden, regel: nedergedaald ter helle.
Al vroeg is er voor die hel gelezen voorgeborchte der hel, d.w.z. de plaats waar de Oud-Testamentische vaderen vergaderd waren. Christus daalt nu daar af, de duivelen deinzen verschrikt terug en hij verlost de heiligen en helden, Adam, Abraham en al die anderen uit de duistere krocht, waarin ze besloten waren eeuwen lang. In de Middeleeuwen ziet men deze gedachte dikwijls afgebeeld. In dezelfde serie Passie-uitbeeldingen van de koorbanken uit Weenen van daar net vond ik dit merkwaardige plaatje. Met de kruisvaan geheven komt de Heer, vergezeld van engelen, bij het wonderlijke bouwsel vlak voor de hel zelf waarin zijn voorvaderen verzameld waren. Zij komen in een dankbare stoet te voorschijn, Adam en Eva voorop. Het is geen indrukwekkend kunstwerk geworden, de opdracht die de meester zich gesteld had was misschien te zwaar voor hem, eiste teveel van zijn fantasie, en het geheel is zo wat rommelig en proportieloos geworden. De echte realist die hij was en die zo goed raad wist met het drama voor Pilatus' rechterstoel, vond hier zijn grenzen en zijn bebeperking.
Misschien is dit geheimzinnige verhaal niet uit te beelden dan door een zeer begenadigd en vooral visionair ingesteld kunstenaar, misschien nog eerder door de losser van de materie staande dichter dan door de schilder of beeldhouwer. Zo bijvoorbeeld door Nijhoff. In zijn Paasspel ‘De Dag des Heren’ heeft hij uitvoerig dit motief van Christus' afdaling in het voorgeborchte der hel gebruikt. In een prachtig lied zingen de rouwengelen, bij het graf gezeten, daar: