Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] H. Boekenogen Ecce homo Wie heeft dit dierbaar Aangezicht zo wreed en deerlijk toegericht? Bespot, gehoond, met bloed gekroond, treedt wankel Hij het rechthuis uit, waar wolven grommen naar hun buit. Zie daar het vlekkeloze Lam, dat om ons heil ter wereld kwam! Naakt en gewond leidt men Hem rond; wien Hij genas aan hand en voet roepen nu gulzig om Zijn bloed. Zie daar het gruwlijk spottersloon, dat toevalt aan Gods eigen Zoon! Buiten de poort wordt Hij vermoord; zij drijven nagels door Zijn vlees, hun stemmen fluistren vaal en hees. Zie daar, o mens, in welke staat gij Uwen Heiland sterven laat! Waart, dichter, gij niet ook daarbij? een horzelzwerm zocht nachtverblijf in de spelonk van Zijn geschonden lijf: Zie daar hoe gij en uw genoot zich hebt genesteld in Zijn dood! O witte vlam, Gods heilig Lam! Hoe heeft ons hoog en praalziek woord U meer dan Jood en Griek vermoord. Zie hier ons schuldig voor U staan, Heer, neem ons in genade aan! Vorige Volgende