Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 242] [p. 242] D.I. Bouman-Eringa Symbolische vrouw Toen eens Uw vingeren mij kneedden, boetseerende mijn flank verbreedden, voer door mijn aderen een gonzen van bloed, mijn hart begon te bonzen. Want elke snaar moet paarlend klingen, wanneer de harp begint te zingen; ik ben een harp, Uw vingers grijpen in mij, zij doen een lofzang rijpen. Zoo stond ik in het Paradijs, rustig en recht, het hoofd genegen, Uw goedheid daalde neer als regen, zoo stond ik, antwoord op Uw eisch. Vorige Volgende