kens en telkens weer moeten wij de waarheid verkondigen en het geweten der menigte wakker roepen.
Ferrer!... De martelaren der vrijheid van denken en zeggen gaan in hun droom de menschheid vooruit op de nieuwe wegen naar een beteren tijd, waarin verdraagzaamheid grondslag zal zijn van het leven der gemeenschap, waar ‘elk zijn eigen koning, zijn eigen paus zal zijn!’
En zoo'n martelaar was immers Ferrer? Overeenkomstig met zijn overtuiging handelde hij, een vrij en zelfstandig denkend mensch, een goed vrijmetselaar. Hij erkende slechts de naakte waarheid en de stem van zijn geweten, streed tegen de vijanden van licht en vooruitgang, tegen kerk en dwingelandij. Moedig als een rechtvaardige ging hij den dood te gemoet. Trouwens de slachtoffers der Spaansche inquisitie in Vlaanderen, in Spanje en elders, betoonden immer zielenadel tot beschaming hunner beulen!..
Zoo peins ik vooraleer wij tijdelijk scheiden, mijne vrienden, wij zijn bedroefd omdat een mensch werd vermoord maar zijn tevens vol weeldegevoel, én om het opgewonden, geweldig protest van het volk; én om het heerlijk besef dat men ook in onzen tijd, meer dan ooit zelfs, menschen aantreft met karakter en overtuiging, die voor hun gedacht weten te leven, en zoo noodig, als held, weten te sterven.
Laat ons nu maar elk naar eigen kamp weerkeeren, we zijn iets rijker geworden....