Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Spreeuwen. Mijn God, wat is dat malle spreeuwengoed luidruchtig! Dat zit maar onverpoosd te zwetsen en te schreeuwen, Straks zat ik, zwarte bluffers, van verdriet te geeuwen, Nu lach 'k me ziek, want o! ge doet zoo kluchtig. 't Gelijkt een bruiloftsfeest van weduwnaars en weêuwen. Ziet gij dien zwartkop in den hoogsten top? Hoort! duchtig Roert hij zijn snebbe; de eerste liefde was vast vluchtig: Hij is de dolste onder al die dolle spreeuwen. Zou 't zijn, dat Lente wederkomt na lang verbeiden? Nog dekt een wolkenfloers rouwend des hemels aangezicht; Maar'k hoor geluiden reeds, die 't luist'rend hart verblijden. Snatert dan, spreeuwen, maakt misbaar, teistert de boomen, En viert u uit! Te leven valt bij Lentes komst u licht, Dra havent 's levens strijd wreed'lijk uw liefdedroomen. Leo Versiel. Voorjaar 1906. Vorige Volgende