Vlaanderen in ‘Time’.
Het oudste en een van de meest prestigieuze magazines in de hele wereld is het Amerikaanse weekblad Time (voor Europa: 17, av. Matignon, 75008 Parijs), dat volgens zijn eigen cijfers thans wordt verkocht in 190 landen en ruw geschat 30 miljoen lezers zou tellen. In de aflevering van 21 december 1981 bevond zich een supplement, een hele katern, over Vlaanderen.
Eerst knipper je even met de ogen: Vlaanderen als advertentiewaar! Het tweede wat je doet is denken: krijgt Vlaanderen internationaal toch een eigen gezicht, onder de Belgische rokken uit? En de derde ‘eerste indruk’ is dat dit supplement professioneel is gemaakt.
De algemene titel is niet zo bijster origineel: Historic Skills: The key to Flanders' future. Maar Hugoké heeft hem authenticiteit verleend door een verrassende vondst: waar de chauffeur, die door de tekening op de eerste pagina wordt gesuggereerd, de wegen en gebouwen ziet van een hedendaagse industriezone, kijkt niemand minder dan Pieter Pauwel Rubens de lezer aan uit de achteruitkijkspiegel, vanuit een duidelijk veel ‘ouder’ landschap. Dat is meteen het idee dat tekstschrijver Robrecht Willaert doorheen het hele supplement probeert over te brengen: ‘dit kleine hoekje van de wereld is een stuk gestolde geschiedenis, maar het wil ook aan zijn toekomst werken’. Hij doet het in de vlotste stijl van de Amerikaanse advertentie, met vinnige, korte bijdragen, afgewisseld met foto's (in een goede mengeling van personen en dingen), tekeningen en grafieken. Willaert, die tien jaar bij de B.R.T. heeft gewerkt, maar er in onmin geraakte wegens een satirisch programma, blijkt erg goed thuis in dit reklamevak; je zou bijna gaan wensen dat de B.R.T. nog andere, nu wellicht ingedommelde lui eruit zou pesten...
De tekst zelf kan worden verdeeld in twee categorieën: redactionele bijdragen en publiciteitsbijdragen, waarin een aantal bedrijfsleiders in Vlaanderen aan het woord komen om hun onderneming voor te stellen. Onder de eerste categorie vallen: een bondig historisch overzicht, een voorstelling van Vlaanderen nu, een bijdrage over het toerisme bij ons, twee mini-boodschapjes (van minister Geens en staatssecretaris Akkermans) en, wat goed bekeken is, een halve pagina over Vlaanderens taal. Dit laatste stukje mocht naar mijn gevoel nog veel sterker vereenvoudigd hebben: het gevaar is nu niet helemaal denkbeeldig dat Beotiërs als de Amerikanen (op het gebied van de taalkunde, natuurlijk) na de derde alinea stoppen en concluderen: ‘Okay, Flemish Brabant speaks Dutch, and the rest of Flanders something roughly similar to low German’.
Overigens ronden deze euforische teksten hier en daar de gegevens wat al te vlot af. Was Vlaanderen destijds echt het dapperste deel van het Romeinse Rijk? Komt de overheidshulp aan ondernemingen werkelijk snel? Zijn er werkelijk vooruitzichten op een fundamentele wijziging van ons indexsysteem? De bedoeling zal hier wel een beetje de middelen hebben gewettigd: nieuwe investeringen aantrekken en nieuwe werkplaatsen creëren, en de band versterken tussen de reeds in de regio gevestigde bedrijven en de regionale overheid. ‘Tot op zekere hoogte mogen we zeggen dat in deze bijlage zakenmensen in Vlaanderen hun ervaringen in deze regio doorgeven aan hun Europese collega's’, aldus de initiatiefnemers. Het supplement over Vlaanderen wordt inderdaad verspreid in twee geselecteerde edities van Time: in 85.000 exemplaren voor Europees hoger kaderpersoneel en in 45.000 exemplaren voor Benelux. Daarnaast zouden er nog 1000 worden gestuurd aan ‘decision makers’ in de hele wereld.
Zo ongewoon is deze vorm van promotie voor een streek in Amerikaanse bladen niet. Voor ons is het iets nieuws. En we zijn wel benieuwd naar de resultaten ervan. Misschien komen we die ooit wel te weten, want Time denkt aan een symposium, ergens in maart 1982, waar een evaluatie zou worden gemaakt van deze publikatie.
Jan Deloof.