Hoe sterk onze manier van ‘zijn’ verschilt van de Engelse, valt pas op als je zo'n stukje eigen werk te zien krijgt te midden van een Angelsaksisch programma. Dat hebben mijn vrouw en ik kunnen vaststellen in Londen toen wij in november 1966 de achtste aflevering van Captain Zeppos gezien en gehoord hebben. Het deed zuidelijk aan. Ongeveer zoals wij een film zouden aanvoelen die zich in Marseille afspeelt. Die indruk werd nog versterkt doordat de Engelsen de dubbing opzettelijk een kontinentaal aksentje hadden meegegeven. Het verhaal was overigens voortreffelijk vertaald en gedubd.
Het bijwonen van die uitzending werd een wonderlijk eksperiment, waar wij eigenlijk een beetje bang voor waren. Hoe zou Zeppos het doen in een gevarieerd programma van B.B.C.-produkties voor de jeugd? Het resultaat was zo, dat wij voor een zeldzame keer ons nationaal minderwaardigheidskompleks konden vergeten. Die ervaring gaf ons een gevoel dat wij later Godfried Bomans in een interview hoorden formuleren: ‘Waarom houden wij ons zo klein? Wij zijn, Vlamingen en Nederlanders samen, met 17 miljoen. Daar ligt een verantwoordelijkheid die wij moeten opnemen.’
Het opnemen van een verantwoordelijkheid is een deel van het volwassen worden: weten wat je waard bent en ervoor uitkomen. Zonder zelfoverschatting of minderwaardigheidsgevoel jezelf zijn en aanvaarden, precies zoals je bent, met je eigenschappen en je tekortkomingen.
Vlaanderen heeft in het Westen altijd zijn aandeel bijgedragen in de beeldende kunst, méér dan bv. in de literatuur. Wij zijn vooral visueel ingesteld. Dat is een zeer nuttige eigenschap voor film en televisie. Maar dan moet je het werk kunnen brengen met voldoende stijlgevoel, in een beeldentaal die eigen is en geen mengelmoes van onverteerde vreemde invloeden en topzware artistieke bedoelingen.
Het is natuurlijk een moeilijke opgave je, als betrekkelijk kleine gemeenschap, te handhaven tegenover de machtige uitstraling van de grote kulturen. Vooral als je zo'n beetje op het kruispunt ligt van diverse invloeden, die bovendien door een niet te stuiten Amerikaanse golf worden overspoeld. Het heeft volgens mij geen zin tegen die stromingen op te roeien. Het komt er veeleer op aan, ze te assimileren zonder er je gezicht bij te verliezen. Als wij dat in het verleden hebben klaargespeeld, zie ik niet in waarom wij dat nu niet zouden kunnen, als wij het nodige zelfbewustzijn opbrengen.
De projektie van de Engelse Captain Zeppos is op dat punt voor ons een openbaring geweest. Wij dachten dat onze produktie zich weinig zou onderscheiden van wat er internationaal op dat peil en in dat genre wordt voortgebracht. Tot onze verrassing is het tegendeel gebleken.
Wij weten hoezeer de Britten aan hun eigen levenswijze zijn gehecht. Een van onze eerste vragen was dan ook, hoe de Engelse kijkertjes de voor hen wel vreemde Captain Zeppos onthaalden. ‘Zeer gunstig’, luidde het antwoord, ‘ondanks de niet te onderschatten handikap dat op hetzelfde tijdstip in de kommerciële televisie een “Lassie” wordt vertoond.’
Volgens het kontrolesysteem bereikte de kijkdichtheid voor Zeppos bij de achtste episode 3,5 miljoen.
G. del Strother, de man die bij de B.B.C. verantwoordelijk is voor de aan- en verkoop van programma's, prees de kwaliteit van het Vlaamse jeugdfeuilleton: het kamerawerk, het spel, de realisatie en de opzet. Of de B.B.C. nog andere