arbeid, de grond en de industrie als verknechters van de mens, de kompleksen van de moderne architektuur, waardoor de mensen bij miljoenen samenhokken, een georganiseerde, monumentale en robuste wereld, machinaal gekonstrueerd, boordevol leven en dramatische geladenheid, dat alles geeft Gromaire weer in getemperde, vaak donkere tinten, blauwen en roden, steeds met een aan het kubisme ontleende vereenvoudiging en door het ekspressionisme gedikteerde hoekigheid en weerbarstigheid.
Aanvankelijk heeft Gromaire in hoofdzaak oorlogsherinneringen, tot op het randje van het karikaturale opgedreven landelijke scènes (‘Le Repas Paysan’ (1921)), scènes uit het volksleven, waarop vaak groepen worden afgebeeld o.a. de kermissen (‘La Loterie Foraine’ (1923)) en het leven der armen uitgebeeld. Zijn kleuren zijn meestal somber: bruinen en zwarten. Hoogtepunten in deze periode zijn het reeds vermelde ‘Le Repas Paysan’, met onbetwistbare karikaturale inslag, invloeden van het kubisme, waaruit een zekere beïnvloeding door Cézanne en misschien ook door de vroege Van Gogh spreekt. De geest van dit werk leunt sterk aan bij de vroegste werken van Permeke en Servaes; vervolgens ook ‘La Guerre’ (1925) met zijn blauwen en bruinen, de kleuren van staal en hout. ‘Ces hommes canons, à la tête et aux mains de bois, mais vêtus d'acier, enfoncés dans l'acier, un acier bleu profond et inoubliable, attendent sous la silhouette pathétique du pare-éclat’. (Jean Cassou, 1925). Een aangrijpend werk, een aanklacht tegen de ontmenselijking, bewijs van Gromaires engagement en van zijn epische visie die vrijwel steeds werkt met symbolen. Reeds in deze periode trokken hem de geometrische vormen aan (‘La Gare’ (1922)), waarvan de latere machinale werken, de gebouwenkompleksen en fabrieksschoorstenen de voortzetting zijn. Vanzelfsprekend is dergelijk werk humanitair en unanimistisch en wordt er een aanklacht tegen de ontmenselijking in geformuleerd. Ook reeds in deze vroege periode treft men een aantal naakten aan in hun voor Gromaire typische, volumineuze en robuste struktuur: ‘La Toilette’ (1924), sterk grafisch, zoals Gromaire steeds is, vol ingetoomde melancholie, sensualiteit en vruchtbaarheid, een kariatide. Later zal het naakt zonder zijn sensuele dierlijkheid te verliezen (‘Le nu au Manteau’
(1929)), een nauwelijks verholen tederheid uitstralen (‘Femme attachant son bas’ (1928)). Over Gromaires naakten schrijft Stanislas Fumet: ‘Vous devinez ce que pourra être un corps de femme pour Gromaire: ce paysage des paysages, cette affirmation triomphale de l'architecture charnelle, qui organise le plus puissamment l'espace.’ En zelf verklaarde Gromaire: ‘la sensualité des corps féminins m'est apparu comme une sorte de personalisation de la force vitale.’ De vrouw is, net als in Gromaires tekeningen, een lyrisch symbool van de levenskracht, terwijl industrie en architektuur het leven verstikken. Later, o.a. in het prachtige ‘Nu au fauteuil de tapisserie’ (1955) is het lichaam soepeler uitgebalanceerd, minder dierlijk en heel wat serener.
De schilder van het Noorden treffen wij vooral aan in zijn lyrische en tevens met symbolen geladen evokaties van het landleven: herinneringen aan zijn geboorteland, waar hij nog geregeld verblijft, aan de vlakten en de boeren o.a. het kubistische en sterk gekonstrueerde ‘Le Faucheur flamand’ (1924), waarin de boerengestalte een symbool is van onverzettelijkheid en het gebaar een symbool van hiëratisch humanitarisme. In een talrijke reeks werken roept hij zijn geboortestreek op o.a. ‘Les travaux de la Terre’ (1932) en het magistrale ‘La Charrue’ (1944)). Tevens heeft Gromaire samen met Lurçat een vrij groot aantal muurtapijten ontworpen. Ze zijn, in tegenstelling met zijn schilderijen, uitermate dekoratief en vrij overladen. Bekend zijn de vier seizoenen, waarvan ‘L'Automne ou la Flandre’ (1940) geïnspireerd is door een verblijf te Sint-Winoksbergen. De vier torens en de molen van de stad vormen er de achtergrond van. Ook de dramatische zee van het Nauw van Kales wordt vaak onderwerp voor akwarellen en tekeningen: aan de spanning tussen aarde, zee en hemel