Centrum voor Neerlandistiek, waarvan de werking, anders dan uit hoogstaande publikaties, helaas voor niet-ingewijden verborgen blijft en zich jammer genoeg ook tot de taalkunde beperkt, geen organisaties die uitsluitend het universitair onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek van het Nederlands tot voorwerp hebben. Aan een wetenschappelijke instelling als de ‘Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde’, de enige in de Nederlanden die zich uitsluitend aan de studie van de Nederlandse taal en literatuur wijdt, heeft de Neerlandistiek in het buitenland gelukkig een sterke steun die zich o.m. manifesteert in de royale ondersteuning van de Nederlandse biblioteken aan buitenlandse universiteiten en in de verkiezing tot ereleden van een aantal buitenlanders die zich grote verdiensten voor onze taalgemeenschap hebben verworven.
Op de inhoud van het rapport over het Tweede Colloquium willen wij tans niet vooruitlopen. Het zal een belangrijk werkstuk vormen voor hen wier taak het is de ter vergadering aangenomen resoluties te onderzoeken en zo mogelijk in konkrete realisaties om te zetten. Wij bevelen het hun dan ook bij voorbaat ten zeerste aan. Liever geven wij gevolg aan de uitnodiging van Ons Erfdeel om in het kort verslag uit te brengen over de huidige stand van de neerlandistiek in het buitenland en enkele belangrijke aspekten ervan nader te belichten. Door middel van ons Contact- en Inlichtingenblad, Neerlandica extra Muros, waarvan in april 1966 het zesde nummer werd verspreid, alsook van onze vaak en steeds opnieuw in bijgewerkte vorm verschijnende Docentenlijst, kunnen alle geïnteresseerden in binnen- en buitenland (vakgenoten, regeringsambtenaren, ambassades, universiteiten, maar ook uitgevers, dagblad- en tijdschriftredakties, musea en kulturele genootschappen) tans voor de eerste maal van nabij de evolutie volgen van dit onderwijs en tevens de stand nagaan van al de initiatieven die hetzij door de docenten zelf, hetzij door de Werkkommissie van Hoogleraren en Lektoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse Universiteiten of door de binnenlandse besturen worden genomen ter bevordering ervan.
Daar het Tweede Colloquium al haast twee jaar achter de rug is, stemt de ontwikkeling van tans al lang niet meer overeen met de situatie van toen. Ter illustratie daarvan een greep uit de diverse benoemingen, bevorderingen, kreaties van nieuwe centra, enz.: de universiteit Keulen heeft eindelijk een volwaardige leerstoel voor neerlandistiek gekregen en de verwachting is dat dit binnenkort ook voor de universiteiten Münster en Bochum zal zijn weggelegd. Aan deze laatste universiteit werd intussen reeds een jonge Vlaming als lektor benoemd. Ook München kreeg een nieuw lektoraat en aan het Dolmetscher-Institut te Heidelberg kwam een derde lektor. In Finland werd een tweede centrum voor neerlandistiek opgericht, aan de Hogeschool van Jyväskylän, en een derde, aan de universiteit te Turku. In Frankrijk werd Rijsel tot ‘maîtrise de conférences associée’ verheven. Aan de universiteit Oslo in Noorwegen zal met ingang van het komend akademisch jaar een volwaardige leerstoel Nederlandse literatuurwetenschap worden opgericht. Polen heeft de traditie van het Nederlands onderwijs tans hervat met een lektoraat aan de universiteit van Wrocklaw (Breslau), en Portugal heeft een aanvang gemaakt met Nederlands onderwijs aan de universiteit te Lissabon. In Melbourne (Australië) werd de senior lecturer ten persoonlijken titel tot professor bevorderd. Kanada krijgt een tweede kursus Nederlands en wel aan de universiteit te Calgary in Alberta, te bezetten door een Belg, in Japan onderwijzen tans twee hoogleraren en twee lektoren Nederlands aan drie universiteiten, Maleisië heeft een lektoraat aan de universiteit in Kuala Lampur. In de Verenigde Staten zijn tans tien neerlandisten werkzaam en een elfde zal binnenkort zijn taak aanvatten aan de universiteit van Texas. Ook aan de Zuidafrikaanse universiteiten is de staf neerlandisten (wier taak meestal met hen onderwijs van het Afrikaans gekombineerd is)
uitgebreider dan in 1964.
Op het binnenlands vlak noteren wij als voornaamste resultaat-in-het-verschiet