Ons Erfdeel. Jaargang 9
(1965-1966)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Fragment van de ‘Brabofontein’ te Antwerpen - Foto Filip Tas.
| |
[pagina 95]
| |
Antwerpen, stad aan de stroomNa het sukses van het unieke ‘Vlaanderen, tussen gisteren en morgen’Ga naar voetnoot(1), waarin de bonte diversiteit van het oude en nieuwe Vlaanderen in beeld werd gebracht door de beste Vlaamse fotografen, verscheen tans een op dezelfde manier gekonstrueerd fotoboek van Filip Tas over zijn geboortestad ‘Antwerpen, stad aan de stroom’Ga naar voetnoot(2). Over een oude en historisch zo rijke stad als Antwerpen die een kwart miljoen inwoners telt en daarbij de tweede kontinentale haven is van Europa en de vierde in de wereld na Rotterdam, New York en Londen, valt zoveel te vertellen dat het een delikate, want bijna onoverzichtelijke opgave is er een fotoboek over samen te stellen. Filip Tas moet zijn stad door en door kennen en er zeer veel van houden, zonder blind te zijn voor haar tekorten, haar soms barokke overdadigheid en luidruchtige uitbundigheid. Hij heeft de 160 foto's weten te doen harmoniëren tot één groots gedicht waarin de Antwerpse mens centraal komt te staan. Dit fotoboek bevat niet de traditionele plaatjes, die het er meestal alleen maar op aanleggen wat ‘men’ bezienswaardigheden pleegt te noemen, in beeld te brengen. Dit fotoboek lééft, er klopt een groot menselijk hart in dat in een wereldhaven als Antwerpen, méér dan ergens elders in Vlaanderen, zich verbonden weet met de gehele mensheid. Antwerpen is - en precies daarom vind ik het zo'n ontzettend boeiende stad - de meest Vlaamse stad van Vlaanderen en de meest universele. Antwerpen heeft reeds dat Vlaming-zijn-om-Europeër-te-worden van Vermeylen. De inleiding van Ivo Michiels die in het Frans door M. Buysse en J. Goeyens, in het Engels door A. Birt en in het Duits door G. Hermanowski werd vertaald, is een meesterwerkje in het genre. Men moet een geboren Antwerpenaar zijn om zo geraffineerd de psyche van deze onrustige stad - gevormd en in stand gehouden door zijn groots verleden en door de werkende geestdrift van zijn bewoners van vandaag de dag - onder woorden te kunnen brengen. ‘Wat ongetaand is gebleven in deze stad is haar vitaliteit, wat behouden bleef is deze wil tot leven, goed leven, royaal en een tikkeltje praalziek zelfs, maar leven met overgave en humor. Als een uitdaging. Het is tegelijk de lukse en de dapperheid van de Antwerpenaar’ (p. 11). Ivo Michiels beseft de vanzelfsprekende beperktheid van zijn inleiding waar hij zijn stuk besluit met: ‘Antwerpen, dat is nog zoveel. Dat is de strijd voor het recht van de taal en het recht van de arbeid, dat is Vlaamse vroomheid en Vlaamse vrijzinnigheid, dat is sereniteit en kombativiteit, bier en brood, ijver en luister, ekspansie en bewoonbaarheid. Dat is de Schelde met het licht daarboven en in dit licht de mens van morgen en nu.’ (p. 14). Het zou nu verkeerd zijn te menen dat dit werk niet ook dokumentair is. Bij iedere foto wordt achteraan viertalige kommentaar gegeven waarin tal van interessante biezonderheden zijn verwerkt. Aan de hand van enkele fraaie kaarten van B. Delaere - die het werk ook grafisch verzorgde - wordt ook konkrete informatie verstrekt over stad, haven, toerisme enz. ‘Antwerpen, stad aan de stroom’ vind ik om de autentieke menselijke dimensie die het bezit en mede omdat het zo prachtig werd uitgegeven en als dusdanig reeds de perfektie benadert, een overtuigend getuigenis van Vlaanderens ekonomische en kulturele opgang. Het is een boek dat ik - indien ik rijk was - al de lezers van ‘Ons Erfdeel’ - uiteraard belangstellend in de rijkdom van de Nederlanden - cadeau zou willen doen. Jozef Deleu. |
|