Mooi weer vandaag?
door Simon Carmiggelt
Amsterdam
Het aardige van het ambacht schrijven is, dat je het nóóit leert.
Je kunt leren hoe je onovertrefbaar een haring schoonmaakt of een plank afschaaft.
Maar de schrijver die op een middag, behaaglijk handenwrijvend, zijn werkvertrek verlaat en tegen zijn vrouw zegt: ‘Marie, goed nieuws, ik ben zojuist gereed gekomen met de letterkunde, ik kán het nu’ bestaat niet. En als hij (onverhoopt) wél bestaat, steek ik mijn hand niet in het vuur voor zijn proza.
Nee, schrijven leer je nóóit.
Het is een eeuwig proberen of het vandaag misschien lukt - op hoop van zegen. En dat is er nu juist het heerlijke van. Want veronderstel eens, dat je het, op een bepaalde dag, kón, net als haring schoonmaken en planken afschaven. Dat zou gruwelijk zijn. Want dan ging je een woestenij van dorre verveling tegemoet. Het zou uit zijn met die schone en gruwelijke, gruwelijke schone vorm van gevaarlijk leven, die schrijven nu eenmaal is. Je zou een metier perfekt beheersen en het, met je linkerhand, tot je laatste dag geeuwend moeten volhouden.
Ik mag er niet aan denken.
Nee, de schoonheid van schrijven als ambacht is juist de onmogelijkheid om ‘het’ ooit te bereiken, want juist dát garandeert je die onafzienbare stoet van lichte, grijze en zwarte dagen, die alleen kan worden afgesloten door Vader Dood.
Proberen, meer is het niet.
Proberen of het lukt.