Frans-Vlaanderen gesproken. Ik citeer uit het verslag dat ik daarover heb opgesteld: ‘De voorzitter meent dat wij er in de toekomst moeten toe komen ons verbond over de gehele provincie uit te breiden en zelfs kontakt moeten kunnen zoeken met kunstenaars uit Frans-Vlaanderen. Misschien zouden dan ook konferenties door onze kring in de grootsteden van Frans-Vlaanderen kunnen ingericht worden en zouden wij als bekroning van onze werking en ons streven iets moois kunnen uitgeven, rijk geïllustreerd en met bijdragen over folklore, met verhalen, gedichten en dergelijke dingen meer.’
Van dit plan is inmiddels al heel wat gerealiseerd geworden, ook in de kunstenaarskringen van onze provincie, waar enkele jaren later het Kristelijk Vlaams Kunstenaarsverbond werd opgericht. En lijken de tijdschriften ‘West-Vlaanderen’ en ‘Ons Erfdeel’ niet een beetje op die mooie publikatie waarvan Demedts toen droomde?
Met het oog op het inrichten van een eerste kulturele ontmoeting met de Frans-Vlamingen heb ik dan tal van personen aangeschreven om inlichtingen en adressen te krijgen of om de medewerking te bekomen van verenigingen als het Davidsfonds, de Vlaamse Toeristenbond en de Katholieke Jongerengemeenschap. Zo korrespondeerde ik o.m. met Prof. Dr. V. Celen, die aanvaardde te spreken over ‘De Frans-Vlaamse Letterkunde tussen de twee oorlogen’, met Prof. P. Berteloot, die in het Nederlands zou spreken over ‘De Franse Roman tussen de twee oorlogen’, met Anton Vander Plaetse, een der eerste leden van onze letterkundige afdeling, die zou voordragen uit het werk van Streuvels, met de heer J. Van Overstraeten, die entoesiast was over ons plan en tien boeken stuurde om te overhandigen aan de aanwezige Frans-Vlamingen, met de heer E. Amter, hoofdsekretaris van het Davidsfonds, die de dag zou aanbevelen in ‘Leiding’, met E.H. Deschrevel, onderpastoor te Ingooigem, die me ook enkele adressen van Frans-Vlamingen bezorgde, met Z.E.P. Dr. A. Van den Daele S.J., hoofdredakteur van ‘Nieuwe Stemmen’, met verscheidene jonge Vlaamse letterkundigen die zouden komen voordragen uit eigen werk (o.m. Albert de Longie, Oswald Valcmar, Jan Verbeke, Johan Van Mechelen, Adriaan Magerman, Frank Meyland, die echter verhinderd was), met E.H. Basiel De Craene, Voorzitter van de Vlaamse Poëziedagen, die konkurrentie vreesde en ons initiatief betreurde..., en van Frans-Vlaamse zijde vooral met E.H. Maxime Deswarte, die zich met hart en ziel voor die eerste ontmoeting heeft ingespannen en ervoor heeft gezorgd dat tenminste 15 Frans-Vlamingen aanwezig waren op de eerste Frans-Vlaamse Kultuurdag (toen genoemd Frans-Vlaamse Begroetingsdag), die gehouden werd op 25 juli 1948. Onder die Zuid-Vlamingen noem ik: Emmanuel Looten, de hier nu welbekende dichter die ons toen heel royaal enkele van zijn werken schonk, kunstschilder Eugène Leroy,
die een paar van zijn doeken meebracht, E.H. Etienne Deswarte (nu leraar Nederlands te Duinkerke en Hondschoote), E.H. Coudeville, E.H. Dequeker, E.H. Loones, E.H.