N.P. van Wyk Louw en Elisabeth Eybers en het jongere geslacht met Dirk Opperman en Peter Blum, een voortreffelijk Europees niveau. Het proza, zowel als het kortere verhaal, worstelt nog steeds maar geleidelijk aan in steeds mindere mate, met het archaïsche type van de zwart-wit boerenroman, waarin nog over ‘het’ goed en ‘het’ kwaad en ‘de’ goede en ‘de’ kwade wordt geschreven. Ik zou in hoge mate onrechtvaardig zijn indien ik geen melding maakte van de verheugende kentering in de jongste romans, o.a. van André P. Brink. Hoewel enkele degelijke Afrikaanse romans kunnen worden aangewezen, is de vernieuwing in de meeste gevallen nog ‘Europa achterna’. Hiermee is niets onvriendelijks gezegd; maar dit verklaart waarom ik voorlopig(!) alleen maar voel voor eventuele vertaling van meer ontspannende Afrikaanse lektuur in het Nederlands. De romans met een uitgesproken literaire ambitie blijven te vaak middelmatig.
Op het gebied van de poëzie ligt het probleem anders. Want de poëzie is op zich zoveel moeilijker te vertalen dan het proza; als ze tenminste vertaalbaar is! Hier valt het bereikte peil ons ook niet tegen. Integendeel! Afrikaanse dichters als Leipoldt, Van Wyk Louw, Eybers, Opperman, Blum, e.a. staan beslist op de hoogte van het beste wat wij te bieden hebben. Ik durf gerust te schrijven dat Van Wyk Louw en Opperman de gelijke zijn van de beste onzer levende Nederlandse dichters. (Karel Jonckheere gaat verder en beweert m.i. niet helemaal ten onrechte dat N.P. van Wyk Louw een kandidaat is voor de Nobelprijs!)
Er blijft hier dus alleen het ‘schone geheim van de poëzie’ dat angstvallig en ongeschonden dient te worden bewaard. Vertaling van Afrikaanse poëzie in het Nederlands lijkt me een vrij zinloze bezigheid. Wat door vertaling onvoorwaardelijk verloren gaat, wordt door een volstrekte ‘verstaanbaarheid’ niet goed gemaakt. En de vraag is nog in hoever een gedicht dient ‘verstaanbaar’ te zijn. Dus moeten wij het bij het Afrikaans houden. En aangezien de woorden en hun betekenis vrijwel dezelfde zijn gebleven als in het Nederlands, zal de kleine inspanning goed besteed zijn aan het grote kunstgenot.
Een Afrikaans-Nederlands woordenboek bestaat er bij mijn weten niet. Wel kunnen nagenoeg alle moeilijkheiden worden opgelost met de ‘Beknopte Afrikaans-Nederlandse woordenlijst’. Het boekje is handig en keurig uitgegeven en is voorzien van een korte verantwoording. Men vindt er ook veel afkortingen in van Zuidafrikaanse instellingen en verenigingen.
Natuurlijk zal het lezen van Afrikaanse poëzie (en ook proza) niet zo vlot gebeuren als van Nederlandse. Voor een andere ‘vreemde’ taal is dat zoveel meer het geval. Poëzie eist een verfijnd taalgevoel van de lezer. En de uiteindelijk noodzakelijke nuances biedt zo'n woordenlijst vanzelfsprekend niet. Dan zal het tweedelige ‘Tweetalige Woordenboek’ (Afrikaans-Engels en Engels-Afrikaans) de laatste deuren ontsluiten. Via het Engels bereiken we dan het Afrikaanse taaleigen. Het is ironisch als u wilt, maar het betekent niet dat de ‘zustertalen’ zover van mekaar zijn gegroeid dat ze mekaar niet meer begrijpen; het is veeleer een gunstig teken. Zolang een Afrikaans-Nederlands en een Nederlands-Afrikaans woordenboek niet onontbeerlijk zijn, kan er eigenlijk geen sprake zijn van een ‘vreemde’ taal. Ik ben er zeker van dat u gemakkelijker Afrikaans leest dan u vermoedt.
Zowel de ‘Beknopte Afrikaans-Nederlandse woordenlijst’ (68 F - f. 3.90), als het ‘Tweetalige Woordeboek’ (950 F - f 67,50), zijn te verkrijgen bij de monopoliehouder van Afrikaanse werken voor Benelux: Boekhandel F. Meyers-Trefois, Pontstraat 50, Melle (Oost-VI., België)