in de rand
Bij de opening van de Semaine Française, die in april j.l. in de Gentse universiteit gehouden werd, hield Prof. Dr. P. Brachin, die aan de Sorbonne onze taal en letterkunde doceert, de openingsrede in het Nederlands. Na hem nam de heer Lacoste, Frans ambassadeur te Brussel het woord. In zijn toespraak kwamen de volgende passages voor: ‘De Franse regering zal voor geen enkel offer terugdeinzen om in het Vlaamse land de Franse taal, kultuur en beschaving te verspreiden, die er een bevoorrechte positie innemen en steeds hebben ingenomen... Maar zij zal die aktie voeren met alle eerbied voor de Vlaamse taal, kultuur en de gewoonten van de Vlamingen’.
Nu durven wij te hopen dat de Nederlandse en Belgische ambassadeurs te Parijs eerlang te Rijsel dezelfde verklaring zullen afleggen in verband met de Nederlandse taal en kultuur in Frans-Vlaanderen, die daar als taal en kultuur van het land zelf geen bevoorrechte positie moeten innemen, maar gewoon erkend en gesteund worden voor wat zij zijn. Wat nu van privé zijde gedaan wordt om de betrekkingen met de Fransvlamingen uit te breiden en het behoud van de Nederlandse taal en kultuur te helpen verzekeren, behoort op zekere dag door officiële Nederlandse en Belgische instanties overgenomen te worden.
Dan zullen zij tegenover Frans-Vlaanderen dezelfde taak vervullen die door Franse officiële instanties in Nederland en België volbracht wordt. Blijkbaar is daar geen akkoord voor nodig, alleen een beslissing, steunend op het recht van wederkerigheid en de goede trouw die past in de betrekkingen tussen staten, die elkander voortdurend voor het algemeen welzijn van hun volkeren nodig hebben en door eeuwenoude nabuurschap geroepen zijn om als beste vrienden door eerlijk overleg de eenmaking van het toekomstige Europa te bevorderen.
ANDRE DEMEDTS