In de rand
NA VIJFTIEN JAAR
Op 25 juli 1948 had te Waregem de 1e Fransvlaamse Cultuurdag plaats. De inrichters verklaarden dat zij geen verwachtingen hadden, alleen de wil om verder te gaan tot bewezen zou worden dat hun streven volstrekt nutteloos was. Vijftien jaar lang hebben zij, daartoe verplicht door de belofte die zij tegenover zichzelf afgelegd hadden, hun actie volgehouden. Het bewijs dat ze nutteloos was, moet nog geleverd worden. Zelfs ziet het er meer en meer naar uit, dat het voor iemand die de ontwikkeling van de toestanden volgt, niet meer te leveren is.
Tijdens het jongste werkjaar, dat op 27 augustus 1961 met de 14e Fransvlaamse Cultuurdag begon, werden in Frans-Vlaanderen meer dan twintig Nederlandse toneelvoorstellingen gehouden; op 3 september richtte pastoor Decalf te Ekelsbeke zijn 3e Vlaams volksfeest in; de vrije Nederlandse cursussen aan middelbare onderwijsinrichtingen te Hazebroek (klein seminarie), Sint-Winoksbergen en Kapelle hielden stand en zelfs kwam er te Hazebroek (Sint-Jacobscollege) een nieuwe cursus bij, zodat nu ongeveer tachtig Fransvlaamse jongens en meisjes op school weer hun moedertaal leren; aan de universiteiten te Rijsel is de belangstelling voor het Nederlands toegenomen; de tijdschriften ‘Notre Flandre’ en ‘Ons Erfdeel’ hebben hun lezerskring en invloed uitgebreid; in de pers werd meer dan ooit over Frans-Vlaanderen geschreven; de radio en televisie, zowel de Nederlandse als de Belgische, hebben er uitzendingen aan gewijd; de Gewestelijke Vlaamse Uitzendingen zijn begonnen met een tweemaandelijks programma ‘De Stem van Frans-Vlaanderen’, waarin Fransvlamingen geregeld zullen optreden; links en rechts werden over Frans-Vlaanderen voordrachten gehouden en tot onze voldoening stelden wij vast dat Fransvlamingen met lezingen naar ons land gekomen zijn.
Dat is slechts een onvolledig overzicht. Maar het volstaat om aan te tonen dat degenen die menen dat Frans-Vlaanderen voor de Nederlandse cultuur een verloren land is, zich waarschijnlijk vergissen. Te goeder trouw. Indien zij de wil zouden opbrengen om het probleem en de toestand van dichtbij te leren kennen, vooral als zij ertoe zouden besluiten door een concrete daad de actie voor Frans-Vlaanderen vooruit te helpen, zouden zij licht tot een ander inzicht komen. Vijftien jaar lang hebben wij weerstaan aan de verleiding een theoretische grondslag voor de Fransvlaamse werking op te bouwen. Mogen wij daarom vragen dat men ten overstaan van deze aangelegenheid ook alle getheoretiseer zou laten varen? Het enige middel om de nutteloosheid van ons streven te bewijzen is tot dat streven zijn medewerking verlenen en achteraf, door ervaring geleerd, tot een besluit komen.
Na vijftien jaar, nu de kans op een totale mislukking steeds kleiner geworden is, nog meer dan in het begin hebben wij hulp nodig. Mensen om bepaalde opdrachten te vervullen, ook geld om nieuwe initiatieven mogelijk te maken. Honderden volwassenen zouden iets schoons willen doen om hun leven meer inhoud en dus meer zin te schenken. Honderden jonge mensen verlangen zichzelf te doen gelden en meteen hun persoonlijkheid te volmaken, door uit de massa naar voren te treden. Zij zijn allen welkom, waar zij zich aanmelden om de zaak van Frans-Vlaanderen en de culturele verbondenheid van alle Nederlands- en Afrikaanssprekenden een dienst te bewijzen. Dan zullen zij ten volle beseffen dat het woord van de Zwijger, al dan niet authentiek, een waarheid voor dappere realisten insluit. Wat is er nodig om te beginnen en te volharden? Geestdrift en succes? Alleen maar moed en trouw.
andre demedts