In de rand
De Kortrijkse Taalfeesten (8-11 juli) zijn weer voorbij. Bij de plechtige opening herhaalde burgemeester I.J. Lambrecht wat vier weken te voren reeds door Mr. M. Vandekerckhove op een persconferentie verklaard werd, dat een van de doeleinden met die feestelijkheden beoogd de culturele toenadering tussen Nederland, Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika was. Toenadering die door de machthebbers en intellectuelen aan de spits moet gewild en verwezenlijkt worden, doch alleen ten volle kan slagen als ook de verstandige man uit de straat ervoor voelt. Er is maar één middel om dat doel te bereiken: samenwerking tussen gezag en volk.
Daarvan nu hebben de Taalfeesten een voorbeeld gegeven. De Belgische Eerste minister, omringd door vier andere ministers in functie, door de gouverneur van Limburg, de rector van de universiteit van Leuven, talrijke parlementsleden en burgemeesters, woonde de uitgang van de praalstoet bij. In die stoet stapten benevens honderden meisjes en jongens ook arbeiders, boeren en kleine middenstanders op. Voor wie het mocht aanschouwen zal het beeld van de dansende bejaarde vrouwen, die het slijtfeest uit Streuvels' ‘De Vlaschaard’ medevierden, onvergetelijk blijven. In de stoet werden de Vlaamse, Nederlandse, Zuidafrikaanse en Fransvlaamse vlaggen mee gedragen; onder het publiek waren staatsburgers uit de vier landen en op de boekenbeurs, in de rookzaal van de schouwburg, lagen uitgaven uit Amsterdam, Brussel, Pretoria en Rijsel tentoongesteld. Even verheugend was dat de stedelijke magistraat op de medewerking van alle belangstellenden van goede wil een beroep gedaan had. Er waren mensen uit alle partijen, vertegenwoordigers van alle opinies aanwezig. Op de weg door Kortrijk aangegeven, moeten wij verder gaan. Eeuwen en eeuwen lang is er tussen het Vlaamse volk en zijn officiële leiders een breuk geweest, die ontzaglijk veel rampspoed en leed veroorzaakt heeft. De tijd is eindelijk aangebroken dat de leiders zich niet meer van hun volk moeten afzonderen om macht te verwerven en uit te oefenen. Laten zij het volk naar meer bewustzijn voorgaan, zoals het trouwens hun roeping is. Alle strevingen die in en door het volk tot uiting komen, mogen dan normaal tot machtsvorming en gezagsverantwoordelijkheid voeren.
Het is duidelijk dat er in een democratische maatschappij met ideologische tegenstellingen rekening moet gehouden worden. Toch is er voor bepaalde idealen, zoals dat van de culturele samenwerking onder de Nederlands- en Afrikaanssprekende landen, een goede verstandhouding mogelijk. Zij moet niet steunen op een neutraliteit die slechts schijnbaar zou zijn, maar op een ruimheid van denken en eerbied voor de menselijke persoonlijkheid, die met ieders trouw aan zijn beginselen samen kunnen gaan.
Wanneer deze aantekening onder de ogen van onze lezers komt, zullen ondertussen ook de 4e Jong-Nederlandse Literaire Dagen te Landegem, de 15e Groot-Kempische Cultuurdagen te Hilvarenbeek, de Jongeren Kontaktweek te Nijmegen en de 14e Fransvlaamse Kultuurdag te Waregem plaats gehad hebben. De samenwerking groeit. Laten wij ze verder uitbreiden, steeds de vier landen erbij betrekken en de actie ten volle vruchtbaar maken door erover te waken dat overheid én volk er zich gezamenlijk voor in kunnen zetten. Laten wij om dat te bereiken de kwaliteit van alle manifestaties opvoeren, wetend dat alleen waarde overtuigt.
andre demedts