Zijn pad rekken.
Men leest bij Vondel, Leeuwendalers, reg. 350:
Hy janckt van vierigheit en wenscht zijn padt te rekken.
In Noord en Zuid, XIII blz. 201 noot, schrijft Eymael, na twee verklaringen van die uitdrukking te hebben gegeven: ‘Eene derde verklaring is mogelijk, wanneer recken, zooals in Huydecopers Proeve aangeteekend staat, absolutè voor loopen kan genomen worden: zijn pad recken zou dan gelijk staan met zijn weg gaan, zijn gang gaan’.
De plaats bij Huydecoper waarop hier gedoeld wordt luidt aldus: ‘vs. 825 in 't heenetrekken, zou Vondel ook geschreeven hebben, heenerekken? Ten minste is dat woord bekwaamer om den schichtigen loop en snelle vlucht deezer, voor haare eer bekommerde vlietmaagd, uit te drukken: want heenetrekken kan ook op iemands gemak geschieden. Doch ik beken niet te weten, of Vondel elders heenerekken, of rekken voor loopen gebruikt’ (Proeve van Taal- en Dichtkunde, Amsterdam 1730 bl. 263).
Vondel misschien niet, maar wel Dr. Nicolaas Heinsius Jr. in zijn Vermakelyken Avanturier ofte wonderlyke Levens-loop van Mirandor, Zwolsche Herdrukken, 2e reeks: III/IV, 135: ‘So ras de boeren gehoord hadden wie hy was, wilde een ieder van hen de eerste zyn om den Marquies de tyding hier van te brengen, om het boon brood te verdienen, sonder aan den toestand van den armen Kok te gedenken, die hen, wanneer hy se een ieder om 't seerst sag rekken, met een bedrukte en klagelyke stem na riep hem te helpen.’
Heenrekken, komt voor bij Langendijk, Quincampoix, IIe bedr. IXde tooneel:
Boer dan kan je maar vertrekken.
Maar monsieur goeverneur, eer dat jy heen gaat rekken,
Laat ik eens zien wat jy verkoopt.
Zou het in de straattaal gebruikelijke werkwoord verrekken en de verwensching verrek hiermede in verband staan? Verrek zou dan niets anders zijn dan: loop heen of ruk uit.
Mr. C.B.