Gesanten van ora hoogh, Bazuynen van Gods Woord, enz.
waarin we lezen (regel 10):
Daer staeter u veeltijds hij dusend en beooght
En roepen:
Wat een Mann en wat een Hemelsch preken!
Staeter, in 't enkelvoud als: es giebt, il y a, vindt men in dien tijd voor ons meervoudig: er zijn, er staan (welke laatste spreekwijze Bilderdijk onzin noemt).
Poot zegt dan ook:
Daar is er die alleen op pistoletten
En klank van zilvren munt
Hun ijdel hart en dwarse zinnen zetten.
In 't Middelnederlandsch zeide men het:
Het waren vele lieden in dien tijd.
Soms echter gebruikte men er:
Int ende seidi van den bispele, datter es gheropen vele ende datter lettel sijn vercoren.
Beooghen beteekent de oogen slaan op, beschouwen; bijv. bij Hooft:
De Dochter van Segestes: haren swangeren buyck beooghende.
Bredero:
Soo den Hemel mij 't geluk wil geven,
Dat ik beooghen mag haer schoon aenschijn.
Men zal dus den regel bij Huygens moeten lezen:
Daar staan er veeltijds bij duizenden, u te beschouwen, aan te zien, te bekijken, en te roepen, enz.
Wat den overgang van 't enkelvoud in 't meerv. betreft, hieromtrent kan men opmerken, dat bij een verzamelwoord nu eens 't meerv. dan eens 't enkelvoud stond, zoodat 't gebruik afwisselt, zooals blijkt uit de volgende voorbeelden:
Doe quam in 't land vreemd diet,
die den lande daden verdriet.
Int ende seidi van den bispele, datter es gheropen vele en datter lettel sijn vercoren.
Wij vinden bij Vondel:
Zoo komt er weer een jonger (zwerm)
en zullen hun zelven voên.
Misschien kunnen onderwijzers met deze twee eenvoudige opmerkingen hun voordeel doen.
Middelburg.
D. van Oostveen.