| |
| |
| |
Samenspraak tusschen vader en zoon,
Over wigtige gebeurtenissen welke voor de jeugd niet ondienstig zyn te weeten:
VAder. Hoor Zoon, als een goeje en Getrouwe Vader, ben ik, daar je reeds eenige gronden van Godsdienst geleid hebt, ook verpligt om je wat van onze Geschiedenissen te verhaalen, en wel principaal van die, welke (terwyl ik een Koopman van je denk te maaken), je wel in je Leeftyd het meest te pas zullen komen, dan kunje op jou beurt eens mee praaten, en zult dan niet altoos verpligt zijn voor stomme te Speelen, even of je Mortje, je voor figurant op de Comedie had ter Waereld gebragt.
Zoon. Dat wil ik graag hooren Vader, maar wees zoo goed van geen dingen op te haalen, dan die in jou leeftijd gebeurd zijn, om dat ik dan kan zeggen, dat heeft me Vader beleefd;
Vader. Ik wil my daar wel zoo veel doenlyk aan bepaalen, maar om tot de draad van de Historie te komen, dien ik wel van vroeger tyden, en van 't geen ik by overleevering heb te beginnen, anders zult ge aan 't werk geen mouwen weeten te naaijen.
Zoon. Dat begrijp ik wel, Vader als 'er van dat ouwe, maar niet te veel inkomt, mijn Memorie is nog zwak, en daarna dien jy de vertelling wat te Rigten.
| |
| |
Vader. Gy hebt gelijk mijn kind, de zwakheid van je Memorie zou eene verwarring konne te weeg brengen, die aanleiding gaf, dat je van 't een nog 't ander niets wist, na te vertellen, en mijn oogmerk is juyst dat wanneer je tot den Mannelyken staat zult gekomen zijn, dan weer aan je Kinders zult verhalen 't geen je nu van my staat te vernemen.
Zoon. Wel Vader begin dan maar, want ik brand al van verlangst, zoo graag hoor ik wat vertellen.
Vader. Weet dan Zoon, dat de Engelsche aan de Water-Geuze de geleegenheid verschaft hebben, om het Fondament van onze Republiek te leggen, niet door hun te ondersteunen, neen, dat moet jy jou niet verbeelden, maar door hen te verpligten Engeland te ontruimen, 't welk van een zoo gelukkig gevolg voor ons geweest is, dat de Engelsche het nooit zoo voorzien konden en de heele Waereld daar van verstomd gestaan heeft.
Zoon. Maar Vader, wie zijn de Engelsche en wie waren de Watergeuzen?
Vader. De Engelsche is een Naburige Natie, een Koningryk dat ten Noorden van ons afleid, eigentlyk een Eiland. En de Water-Geuzen zijn de Grondleggers der Vryheid, die my en u vry geboren Hollanders doen zijn, zoo jy ooit hier van hoord spreeken, denk dan altoos met eerbied aan Prins Willem den Iste. die Goed en Bloed heeft opgeset, om ons die Vryheid te verzekeren.
Zoon. Was dat de Vader van onze tegenwoordige Prins die in den Haag woont?
Vader. Neen Zoon, geen Vader, maar een voorzaat van dien Doorluchtigen Vorst, die jy altoos met verschuldigde eerbied als onze geliefde Erfstadhouder moet groeten.
Zoon. Wat heeft Prins Willem den Iste dan gedaan.
| |
| |
Vader. Die heeft de eerste gronden gelegt en alles op Geofferd, om ons van het Spaansch geweld, waar onder wy zugtende waaren, te verlossen.
Zoon. Waren wy dan te voren Spanjaards Vader.
Vader. Neen geen Spanjaards, maar de Vereenigde Nederlanden, daar je op School in de Geographie wel van gelezen hebt, behoorden te vooren onder de Monarchy van Spanjen, en derzelver Juk wierd door belastingen, door Schattingen en door d'Inquisitie, zoo, ondraaglijk, dat wy na een tagtig Jarige Oorlog, ons derzelven Heerschappy ontrokken en hun Juk van onse hals afgeschooven hebben.
Zoon. Wel Vader, wat wil Inquisitie zeggen.
Vader. Eene vervolging over 't stuk van Religie die verzeld ging van onmenschelijke wreedheeden, zijnde 'er te dien tijd honderde van Menschen leevendig verbrand, die hun geloof niet wilde verzaaken, en veele andere gruwelen gepleegt.
Zoon. Foey Vader schei daar mee uit, dat vertelsel is te leelijk.
Vader. In die bittere omstandigheeden en dringende Nood hebben wy dikwils hulp gezogt by Koningin Elisabeth; toen gezeeten op den Throon van Engeland, maar haar Gedrag omtrend ons had geen anderen Regel dan eigen baat, en 't was niet dan na de dood van Willem den Iste wanneer zy Vrankryk door burgerlijken Oorlogen beroerd zag, en dat de Spanjaards die reeds meester van Vlaanderen en Brabant zynde, ook Engeland dreigden, dat zy eerst ernstig dagt om ons te helpen.
Zoon. Die hulp kwam van wel meest voort uit een vrees voor haar eigen Rijk.
Vader. Dat heb je wel aangemerkt maatje, zy eisch- | |
| |
te ook tot haar zeekerheid, de steden en sterktens van Vlissingen, Rammekens, en den Briel, welken afstand ons wel van 't Spaansche Juk verloste, maar daar en tegen afhangklyk van Engeland heeft doen zijn.
Zoon. Je hebt al meer van een Juk gesprooken Vader: is dat zoo 'n ding als onze Kees de Melkboer om zijn hals draagt?
Vader. Wel maat ik meende waarlyk dat je al wijzer waart; onthouw eens voor al, dat als je in de Historien van een Juk leest, daar door verstaan word, verdrukkinge, schattingen, belastingen, en onbillijke onderwerping aan deeze of geene Heerschappy, die dikwils voor den mensch veel ondraagelijker vallen, dan onze Kees zijn Melk Emmers; en om die reeden by een Juk vergeleeken worden.
Zoon. Wel Vader zijn wy dan van 't Spaansch geweld verlost, om in dat van d' Engelsche overtegaan?
Vader. Neen Zoon, hoe meenigmaal Engeland daar ook na getracht heeft, zoo is het tot hier toe altijd mislukt, en 't is niet te hoopen dat dit ooit gebeuren mag, want dan waren wy niet veel beeter als aan de Heidenen overgelevert.
Zoon. Zijn de Engelsche dan zulke wilde Menschen als ik van de Kermis op de Bootermarkt in een spel heb gezien?
Vader. Hoor Kind, je moet alles zoo niet natuurlijk na de Letter opneemen; in de Historien word veel by Gelijkenissen gesprooken, en zoo moet, dit ook al verstaan worden, want de Engelsche gaan ook wel voor Christen Menschen door, zoo als wy zijn, maar hunnen Heerschzugtigen, aart, kend wet, nog Regel, hun gantsche gedrag steunt, op overmagt en Geweld, en niets spijt hun meer, dan dat zy de geheele Waereld niet kunnen overheerschen.
| |
| |
Zoon. Zijn zij dan nog van 't Na Geslagt van Alexander de Groote, daar ik in Quintes Curtius wel van lees; want die meende ook de heele Waereld onder zyn gebied te zullen brengen; dan die 't onderste uit de kan willen hebben valt dikwils 't Lid op de Neus, zoo ging het Alexander en zoo zal 't misschien met Monsieur den Engelsman ook gaan.
Vader. Ik zie met genoege datje nog al iets onthoud van 't geen je leest, en dat na je kleine Verstand te pas brengt, daar jy dunkt dat het behoord, want of schoon d' Engelsche geen afstammelingen van dien Reukelooze en dolle Alexander zijn, zoo zou men nogtans kunnen gelooven dat zy uit zijn papkom zijn groot gebragt, om dat zy ook geen Natie naast hun konnen dulden, waar van wy hunne Nabuuren, dikwils onder schyn van Vriendschap de Slagen hebben gevoeld.
Zoon. Zijn de Engelsche dan ook die Beulen geweest die in de Jaaren 1672 en 73 de Mensche hier in 't land zoo deerlyk hebben omgebragt, daar staat my voor op 't School iets dergelijks geleezen te hebben, in een Boekje daar printjes in waaren.
Vader. Neen Kind, dat waaren te dier tijd geen Engelschen, en 't geen je op 't School daar van geleezen hebt, zal geweest zijn in de Fransche Tiranny.
Zoon. Ja Vader, dat was 't ook, nouw weet ik 't wel, en 't heugt me nog dat we die poppen met spelden de ogen uitprikten.
Vader. Als ik aan 't ophaalen van die tijden kom, dan zul je schrikken en beeven van de gruwelen, die 'er in ons Land bedreeven zijn, maar dat waaren gevolgen van Reliegie Oorlogen, die nu niet meer te pas komen, zeedert dat de Religie aan de Hoven uit de mode geraakt is, en de verdraagzaamheid overal plaats vind.
Zoon. Van al het Moorden en Branden hoor ik | |
| |
niet graag Vader, maar liever van Roovers en Dieven, en zoo wat dergelyks, daar kan je me de Vaak best me uit de Oogen houden.
Vader. Kind lief, daar is van dien aart zoo veel tot Lasten van de Engelsche te vertellen dat je 'er met 'er tijd heele Boekdeelen van in handen zult krijgen, want dat Volk heeft het altoos slegt met ons gemaakt, en nimmer verzuimd ons rechts en links te benadeelen, wanneer zig maar de minste gelegenheid daar toe op deed: hunne Geweldenarijen, Roverijen, Plunderijen, en openbaare Dieverijen ter Zee aan de Hollanders gepleegt, hebben ons Millioenen gekost en veele braave Ingeseetenen in armoede gedompeld.
Zoon. Dan hebbe die Karonjes haar wis rijk gestoolen, of hun Land moet krielen van Galgen daar al die Engelsche Dieven aan opgehangen worden: want Moeder heeft me wel verteld dat te Amsterdam Jongens om drie groot opgehangen zijn, en die zoo veel Millioenen Steelen, worden dan voor 't minste ook opgehangen of verbrand. Maar apropo Vader hoe veel is een Millioen?
Vader. Kind dat is een magtige Somme Gelds, met een Millioen begrypt men Tienmaal Honderd Duizend Guldens.
Zoon. Slapper de Malle Morstert watte bergen met Geld! en hebben de Engelsche die zoo maar met Zakken uit ons Land na 't haare gedragen.
Vader. Neen Kind de wangunst der Engelsche, die maat nog paalen kent, gaat zoo ver dat zy, als 't haar tegen wind gaat, niet dulden konnen dat een ander voor Stroom Zeild, uit dien hoofde hebben zy van de vroegste tijden af onze Scheepvaart en Negotie altoos belemmerd, onze Visscherijen verstoord, de voortzetting van onzen handel op Oostindien gedwarsdrijft, en onze bezittingen in Azia aangerand; Ja in 't Jaar 1688 moesten de Hollanders Oorlogschee- | |
| |
pen uitrusten om onze Haring Visschers teegens de Geweldenarijen der Engelsche te beschermen. In 't Jaar 1651, maakte zy een acte van Zeevaart, waar by aan alle vreemde Scheepen 't inkomen hunnen Havens verboden wierd uitgezonderd aan die, met Producten van hun Land beladen; de acte was quasie algemeen, maar was alleen ingericht om de Hollanders te benadeelen; naderhand leide zy zulke zwaare belastingen op onze Manufactuure, dat die genoegzaam in 't geheel verboden zijn. Zy hebben het van stap tot stap erger gemaakt en nimmer hebben zy grooter Tiranny teegens de Hollanders (die zy in schyn haar vrienden noemen gepleegd) dan in de Oorlogen die zy zig zeedert dertig Jaaren door haar heerschzugtig gedrag teegens Spanjen en Vrankryk hebben op den hals gehaald; in 't Jaar 1743 bedroeg de schade die zy de Hollandsche Kooplieden hadden toegebragt, reeds tien Millioen, voor dat wy hunne Syde koozen; maar in de laatste Oorlog die zy Vrankrijk aandeeden, was het nog wat anders te zeggen, toen hebbe hunne Geweldenarijen, Roverijen Plunderingen en wat, dies meer is, de Hollanders wel hondert Millioenen gekost, waar door een groote meenigte Kooplieden en Schippers enz. ten eenmaal geruïneerd zijn geworden.
Zoon. Wat hebben zy dan toe al uitgevoerd Vader?
Vader. Tegen alle recht en reeden aan, onze Scheepen in volle Zee genomen, die met geweld in haar Land opgebragt, Jaaren lang opgehouden, tot Schip en Goederen verrot waaren. Zommige op hunne stranden verzyld, waar by de Menschen elendig zijn om 't Leven geraakt, andere Scheepen, Geplunderd, de Ladingen, ook de Schippers en Bootsgezellen tot hunne plunje toe bestoolen en beroofd van alles wat hun aanstond; de menschen geslaagen, gebonden, gedreigd met Pistoolen en Houwers, ja met de Galg, wanneer die onnoze Zielen geen valsche verklaringen na haar zin wilde doen, en meer andere gru- | |
| |
welstukken gepleegd, die iemand de haaren te bergen doen ryzen.
Zoon. Wel wat een gruwelyk Volk is dat! Och Vader vertel nu doch eenige staaltjes van haar diverijen?
Vader. Kind die zijn zoo menigvuldig dat ze je verveelen zullen.
Zoon. Och neen Vader, den avond is nog lang.
Vader. In 't Jaar 1757 en 1758 namen zy van de Hollanders, een en twintig Scheepen van Curacao en St. Eustatius komende, die alleen drie Millioen vyfmaal honderd zeven en vyftig duizend Guldens waardig waaren, waar onder 'er veele zijn geweest van welke 't Volk slegt behandeld wierd, onder anderen valt men in toen een Brief gezien te hebben van Schipper Evert Laurens, die toen 't Schip d' Eendracht voerde, die op de thuis Reise van St. Eustatius, door een Engelsche Kaper genomen en te Leverpool opgebragt was, waar in hy schreef, dat hy en zijn volk moesten loopen als Bedelaars, zonder hun eigen Kleeren te mogen hebben, dat de Kaper aan 't Hollandsche Volk geld gaf, hen dronke maakte, en dan by slegte Vroului bragt, ook boden zy de Schipper en Officieren goude Horlogien aan, alles om valsche Verklaringen na hun zin te krygen, dit Schip en Lading was alleen vyfmaal honderd duizend Guldens waart.
't Schip de Princesse Gouvernante Schipper Henning Vos wierd op de Reize van Curacao herwaardts door een Engelsche Kaper tusschen Wight en Bevesier ontmoet, dewelke de geheele Equipage van 't Hollandsch Schip de dood dreigde, als zy zig verroerde, vernagelde het Geschut, smeeten het Handgeweer over boord, en roofde het grootste gedeelte van de Contanten en Indigo. Naderhand wierd dit Schip door een andere Engelsche Kaper genomen, die | |
| |
het in Duins heeft opgebragt. Geen beter Lot trof het Schip de S. Jacob. Schipper Klaas Hoek, komende van St. Eustatius die door een Engelsche Kaper by Heisant genomen en te Leeverpool opgebragt wierd; men heeft met de Schipper en Volk geleeft of zy in handen van Heidenen en Barbaare waaren, dezelve geslagen, de Kapers gasten Consumeerde 't beste dat in 't Schip was, en zeide, de rest is goed genoeg voor de Duitsche Honden; men heeft de Lading uit 't Ruim gehaald, de Vaten opengeslagen, met steekers doorboord, ook de mensche Geld gepresenteerd om valsche Verklaringen afteleggen.
Zoon. Wel Vader, zijn die Engelsche niet altemaal opgehange?
Vader. Och neen Kind, al die geweldenaryen zijn in Engeland ongestraft gebleeven, en 't zijn nog maar bagatellen by de Histories, die my al vertellende zullen in vallen, 't Schip de Catharina Maria Gallei, Schipper Jacob Gestlof, wierd van Curacao komende ook te Leverpool opgebragt; een groot gedeelte van de Lading wierd op 't Dek gezet, de Koffybaalen opengesneeden; de Indigo en Cacao Vaten uitgestort het Schip vry wat beschadigt, en wanneer de Stuurman aan boord kwam om inspectie te neemen, wiert hem een Touw om den hals gedaan, en gezeid, zoo hy niet vertrekken wilde, men hem zoude ophangen; en wederkomende, dood steeken. Aldus ging het ook met 't Schip de Princes Carolina Schipper Wiebe Pieterse Brouwer, van St. Eustatius die te Leeverpool opgebragt wierd, van 't welk men de Coffyzakken op 't Dek geheesen en leeg gestort heeft, de Pompen geligt, Zuikervaaten half leeg gestolen, en meer andere dieveryen. Nog erger hebben de Engelsche het gemaakt omtrend het Schip de Vrouw Christina Schipper Cornelis Luitjes van Bourdeaux na St. Eustatius, die in de Bogt van Vrankryk door een Engelsche Kaper ontmoed wierd, welke hem terstond van verscheide Goederen, zoo Provisien als Scheepsgereedschappen beroofde, en | |
| |
voorts Schipper en Stuurman met yzere Schroeven op hunne duimen peynigde, om valsche Verklaringen uit die onnozele menschen haar Mond te perssen, waar na zy 't Schip te Bristol opgebragten.
Zoon. Wel Vader, waren dan al die dieven gemaskerd, zoo als onze meiden my wel van 't Complot van die berugte Chaco verteld hebben.
Vader. Och neen; verre de meesten Capiteins der Kaperscheepen, staan in de Verklaringen der Hollandsche Schippers, met naam en toenaam, ook waar zy t'huis horen genoemd dog alle de klagten die daar over aan 't Engelsch Hoff gedaan zyn, hebbe geen andere uitwerking gehad, dan dat men ons paaide met blaauwe blommetjes, en ondertusschen het hoe langer hoe erger maakte.
Zoon. Dan geloof ik dat die Rechters met die dieven halfsnaai gespeeld hebben, zoo als de Zakkerollers wel doen.
Vader. In 't Jaar 1758. zag me reeds een Lyst van Vyf en dertig Scheepen die gaande na, of komende van de West Indiën door de Engelsche genomen waren, waar van de waarde beliep Vyf Millioen, een hondert vier en dertig duizend Guldens, deeze Scheepen, waar van 'er veele in Noord America opgebragt waren, zijn aldaar tegens alle Recht en reeden, en Billykheid aan, maar Veugelsvlugt voor prijs verklaard, en dus de Hollanders op een beschaafder wijs, als de vorige ontstolen; ik herinner my nog, dat zy van 't Schip de Peter, Schipper Andries Zeegaard, zommige van 't Scheeps volk in yzere Keetens vast aan de beenen hebben geslooten, en de Bootsman en een Matroos, schroeven op de Vingers gezet om te peinigen, de Bootsmansmaat zodanig in de hand gekapt, dat 'er de hand by neer hing, en meer andere gruwelen hebbenze gepleegt.
| |
| |
Zoon. Wel foei, die Engelsche honden, had ik nog liever zien Geesselen en Brandmerken als die berugte Smit.
Vader. Nog zag me te dier tijd een Lyst van Hondert Scheepen, tot een proeve van een ongelijk grooter getal, die alle in vrije Zee door Engelsche Kapers bestoolen, beroofd, geplunderd, en Mishandeld zijn, waar van de schade verscheide Millioenen beliep.
Zoon. Maar Vader is dat alles wel waar; of zijn het ook maar sprookjes, zoo als die van 't rood kousje? of van Moeder de Gans?
Vader. Al wat ik je verhaald heb, en nog dat volgen zal, zijn wezendlyke gebeurtenissen alle door de beëedigde Verklaaringen gestaafd. 't Schip de Vrouw Johanna Schipper Jan Arnaud, komende van Curacao, wierd in 't Canaal door drie Engelsche Kapers ontmoet, die daar uit gestoolen hebben agt vaten Indigo meer dan tien duizend Guldens waardig. 't Schip Hoffwerk Schipper Jac. Jann. Klein, wierd by Douvres door een Engelsche Kaper ontmoet, die hem dwong vijf Schooten te betaalen, naderhand kreeg hy nog twee andere Engelsche Kapers aan boord die de Luiken openbrakken, verscheide Goederen geroofd, gestoolen en over boord gegooit en meer andere feitlykheden bedreeven hebben. Geen beeter Lot trof Schipper Jan Pieterse Ebbes, op de Reise van Hamburg na Bordeaux, deeze wierd by Bevezier ontmoet van twee Kapersloepen yder met zeven gewapende Mannen aan boord komende, die uit de Lading aan Kooperdraad, Stoffen, Pelteryen, Krameryen enz., omtrent Agt duizend Guldens hebben gestoolen, Kannen en Vaten open gebroken, de Stuurman geslagen en meer andere geweldenaryen geoeffend.
Zoon. Dat zel wis van dat Complot gaauwdieven geweest zijn daar die Jan Mus 'er eens neegen van in | |
| |
zijn Schuit heeft weeten te krijgen; want dat waren ommers ook Engelsche, Vader?
Vader. Neen kind, de Historie van Jan Mus is veel later gebeurd, als daar ik je nu van verhaal, ook waren dat Huisbrakers.
Zoon. Wel Vader is dan de Huisbraak grooter Zonden, als het breeken van Scheepen.
Vader. Wel neen wat de Zonden betreft, die Oordeel ik egaal, maar de straf die de Breekers aan Scheepen verdienen, behoorde na mijn begrip zwaarder te zijn dan die van Huisbrakers, om dat de Scheeps dieven gehangen, en de huisdieven maar gegeesseld worden, van 't een en ander zyn al veel voorbeelden.
Zoon. Ja maar Vader vertel maar liever voort van die Engelsche dieven.
Vader. Daar is ook wel de meeste stof van voorhanden, dus kan ik daar best aan voldoen. 't Schip de Drie Gebroeders Schipper Cornelis Bakker komende van Cadix wierd in 't laast van February 1758 door twee Engelsche Kapers ontmoet die de gemelde Schipper op de uitreize ook deerlijk geplondert hadden, deeze zonden 20 a 25 gewapende Mannen aan boord, die hem met geweld beroofde van 20 a 23 Ceroenen Indigo, een Kas Saffraan, een Kas Lywaten, twee Kassen Balsem, en verscheide Vaten Wijn beschadigde, vervolgens kwam nog een andere Engelsche Kaper by hem aanboord, die meede nam 15 Ceroenen Indigo, twee Kassen banilles, en andere Goederen meer, zijnde het geen op de thuis reize dit Schip ontstolen is, omtrent Vyftig Duizend Guldens waardig geschat. Schipper Tjeert Bankes van Bordeaux na Riga gedestineerd, wierd ook van meer dan een Engelsche Kaper ontmoet, waar van 'er een, alles uit de Cajuit nam, wat 'er in was, den Stuurman dreigde, met hem te zullen ophangen, waar toe zy hem beneffens de onnozele Schippers Jon- | |
| |
gen het touw al om den hals hadde gedaan, zy Brakken de luike open, stallen en roofde wat hen aanstond, nog kreeg hy een derde Kaper aanboord, die almeede met Rooven en Steelen den zelven gang ging.
Zoon. Zoo doende konden zy een Schip wel in 't geheel leeg steelen.
Vader. Dat is ook al gebeurd; Schipper Hendrik Janse Platjes van Nantes na Brest wierd door een Engelsche Kaper ontmoet, die den Stuurman, met nog twee man van 't volk aan zijn boord hield, en den Schipper dreigde met brandende Kaarssen tusschen de Vingers, te noodzaken, naar hun zin verklaring te doen, en dit weigerende bragten zy hem te Jersey op, stallen en roofde wat zy wilde, haalde de Lading Terwe uit 't Schip, verkogte dezelve, en dwongen de Schipper voor omtrent Vier Duizend Gulden een Lading Harpuis te koopen, waar mede hy na zeven maanden opgehouden te zyn na Amsterdam vertrokken is: in Zee zynde kreeg hy weer een andere Kaper aanboord, die alles roofde en steelde wat hy had, tot het Geld uit de Schipper zijn broek toe, bedragende de schade aan dit Schip veroorzaakt alleen omtrend Twintig Duizend Gulden. Schipper Rinke Peeterse Tjebbes heeft op de Reis van Amsterdam na Rouaan vyf Engelsche Kapers aan boord gehad die alle veel geweld gepleegd, en ruim Seven Duizend Guldens aan goed gestolen hebben. 't Schip de Jonge Barbera Schipper Eeuwe Kersjes Prent wierd op de Reize van Amsterdam na Lisbon meede door drie Engelsche Kapers bezogt die allerlei geweld pleegde, dwongen den Schipper Geld af, Brakken de Luiken open dreigde het Volk, haalde Goederen uit het Luik, en belaade daar mede haar Vaartuigen, hakten en kapten alles aan stukkend, de goederen uit het Schip gestolen bedroegen ook wel vyfentwintig Duizend Guldens.
Zoon. Wel Vader hoe groot was dat Complot Gaauw-Dieven wel! my dunkt ze waren overal.
| |
| |
Vader. De Zee krielden toen van Engelsche Kapers, en was door die Roovers zoo onveilig dat 'er naauwlyk een Schip van eenige Natie ongemolesteerd door kwam.
Zoon. Hebben ze dan al nog meer dievestukken uitgevoerd Vader?
Vader. Onnoemlijk veel meer; de Couranten waren in die tijd alle dagen opgevuld met Relasen van Scheepen, die door hun berooft, bestoolen, en geplundert waaren, verzeld met veel onmenschlykheeden, die zy de Schippers en 't Volk hadde aangedaan: 't geen ik je verhaal zijn maar enkelde gevallen die me wat omstandig onder 't praten te binnen schieten.
Zoon. Og Vader vertel dan nog wat?
Vader. Schipper Jacob Albrecht wierd op de reize van Amsterdam na Bourdeaux ook door verscheide Kapers ontmoet, waar van 'er een met gewapend Volk aan boord kwam, die de Equipage met de Sabel in de vuist dreigde, in 't ruim gingen, en vier Cassen Caneel omtrent Vyf Duizend Guldens waardig meede namen. Weinig beeter ging het Schipper Jan Doeksen op zyne Reis na Bilbao, op welke hy onder Douvres van twee Engelsche Kapers ontmoet wierd, die met hunne Sloepen gewapend aan boord kwamen veel Geweld pleegden, zig Meester maakte van alles, sloegen vaten, pakken kassen en alles aan stukkend, namen wat hun goed dogt, bragten 't aan hun Scheepen, en bleeven een geheel etmaal aan boord, kreegen nog Volk van twee andere Kapers by hun, die insgelyks allerlei geweld pleegde. Vry erger trof het nog Schipper Jan Knegt op de reis van Amsterdam na Marseille, deeze kreeg in de Maand van Juny 1758, eerst een, en vervolgens dese Engelsche Kaapers aan Boord, die hun met Geweer overweldigde, zig meester van 't Schip maakte en al 't Scheeps Volk dat zy in 't Kabel | |
| |
Gat gejaagd hadden, opslooten: opende vervolgens de Luiken, gingen aan 't Hakken, Kappen, Rooven, en Steelen van vier uuren smorgens tot vijf uuren savonds, af en aanvaarende, om het gestoolene na hunne Scheepen te brengen, het Schip was toen zy weg gingen, van alles zodanig beroofd, dat de Schipper zig genoodzaakt vond, na Texel te rug te keeren; daar komende wierd aan Caneel, Peeper, Baleinen, Thee, Kisten en Koffers met Kleere, Scheeps-Gereedschappen en toebehooren omtrent Dertig Duizend Guldens vermist.
Zoon. Ben der van die Dieven ook geen gekreegen Vader?
Vader. Og neen Kind, al het klagen daar over, heeft geen de minste andere uitwerking gehad, dan dat zy het hoe langer hoe erger maakte.
Zoon. Wel Vader is 'er in dat Land dat eer een D…... dan een Engelland leikt, geen recht?
Vader. De Engelsche schreuwen van ja, maar de Hollanders hebben het van de honderd gevallen, naauwlijks in een ondervonden.
Zoon. Maar de ondervinding is immers de beste Leer Meester?
Vader. Daarom vertrouwen de Hollanders ook niet veel op de Engelsche Rechts plegingen.
Zoon. Weet je nou niet meer Vader?
Vader. Nog wel een halv Duizend dergelijke Histories, maar de omstandigheeden van alle wille me zoo schielijk niet invallen. 't Schip de Houtzager Schipper Sjoert Liewes van Rouaan na Amsterdam gaande, kreeg by Bevesier een Engelsche Kaper aan boord, die de Luiken openbrak, by na de halve Lading op 't Dek heischte, veel Kisten, Kassen, en | |
| |
Pakken openbrakken en -sneeden, namen veel goed meede na hun boord, waartegen het Scheeps Volk zig verzette dog kreegen veel Slaag, inzonderheid de Stuurman die zy met een Sabel havende; naderhand kreegen zy weer een andere Kaper aan boord, die even als de voorige, allerlei geweld pleegden, zig dronken zoopen, en meede namen wat hun aanstond, zijnde uit dit Schip omtrent zeeven duizend Guldens aan Goed gestoolen, by Schipper Jonas Noordberg, komende van St. Eustatius, kwam ook een Engelsche Kaper, die zijn Sloep, met Volk aan boord zond om de Papieren te visiteeren, vervolgens zig wapende, yder met een Houwer en drie a vier Pistoolen, maakte de Luiken open, en haalde met geweld eenige Baalen Coffy op 't Dek, dog de Equipage van 't Schip sterk zijnde, raakten zy veel beeter koop van die Gasten af dan Schipper Wigle Tjebben Swart, die op de Reis na St. Sebastian maar heen en weer door Twaalef byzondere Kapers berooft, bestoolen, Geplundert, en mishandeld wierd; by Douvres kreeg hy een Sloep aan boord met negen man, waar op zy van zeeven Engelsche met bloote Houwers geënterd wierden, sneidende de Cacao Baalen open, brakken de Vaten met Bijlen aan stukkend, en namen verscheide Goederen daar uit, de Schipper dreigde hen na Douvres te willen Zylen om daarover te klagen, dog zy dreigden hem dan te zullen vermoorden; dien zelve dag kwam weer een ander Sloep aan boord, met 12 man, die alle overkwamen, de luiken opbrakken, in 't ruim gingen, en roofde stukken Linnen en Baay, en voeren daar meede heen, naauwlijk een myl verder zijnde, kwam weer een andere aan boord, gewapend met Houwers en Pistoolen, die met Bylen de Luiken opbrakken, en uit het Ruim haalde Pakken Wasch, Vaaten en Zakjes Hagel, Sneden andere open, laden alles in hun Vaartuig en gongen heen; snagts om twaalf uuren, weer een ander met Houwers en Pistoolen, deeze brakken een houte schot weg om in 't Ruim te komen, namen daaruit wat hun aanstond, niet lang daarna nog een an- | |
| |
der tot twaalef bezondere toe, die alle even brutaal den beest gespeeld, en een geweldige schade aan de Lading van dat Schip hebben toegebragt.
Zoon. Waren dan al de Rasphuizen in Engeland te gelyk open gezet, dat 'er zoo veel van die fielten by malkander waren?
Vader. Kind ik heb je reeds gezeit dat de Zee van dat ontuig krielden, en zy waren als drommels over al. Schipper Gerrit Prins van Amsterdam na Curacao gaande heeft meede verscheide Kapers aan boord gehad, onder andere twee die met booten vol Volk op zijn Schip af kwamen, dwongen den Schipper geld af, en gingen aan 't plunderen, schoten op de Takelagie en Zeilen van 't Schip; sloegen en mishandelde de Equipagie, kwesten verscheide daarvan, onder anderen de Timmerman en genoegsaam al 't volk, hebben ook de Soldaten en Passagiers zeer mishandeld, vernagelde het geschut en maakte het zelve onbruikbaar, namen veel geweer en kruid, zoo van 't Schip als van de West-Indische Compagnie, wierpen de Goederen die hun niet aanstonden over boord, en gingen aan 't beladen van hunne booten, namen allerley goed mede, pleegde alderhande geweldenaryen, sloegen de kassen, glas, pype kiste, en vlesse met wijn stukkend, in een woord vernielde alles wat zy vonden, zette de Schipper en Stuurman geladen pistolen op de borst en dwongen hun om een opstel te teekenen, waarby zy het Kapers Volk van de gepleegde onmenschlykheden vrysprakken, dreigende hun met vloeken en zweeren, het leven te beneemen, eindelyk raakte zy van die Tiranny ontslagen, die ruim twintig duizend Guldens aan goed gestoolen en vernield hadden.
Zoon. Wel mag je zegge van die Tiranny Vader: als ik Koning van Engeland word, zal ik al die 'er nog van leven laten raadbraken; dat 's ommers een billyke straf Vader voor zulke Capiteyns van de Gauwedieven; of denkje dat verbrande beter zou | |
| |
zijn, om datje straks verteld hebt, datze de mensche met kaarssen tusschen de Vingers hebben gebrand?
Vader. Kind tegen dat jy Koning van Engeland word, zullen de hekken zoo geweldig verhangen zijn, dat jou straf oeffening weinig te pas zal komen.
Zoon. Ja Vader ik heb 't ook niet breed op Engeland, maar ik wouw ook niet graag Groot Vizier worden.
Vader. Hoe komt nu dat Vizierschap by de Engelsche te pas?
Zoon. Dat valt me zoo in Vader, om dat ik wel heb hooren vertellen, dat met de Viziers hoofde gespeeld word, als wy Jongens met de ballen doen; maar Vader weetje niet meer van de Engelsche?
Vader. Och ja, nog zatter, maar den avond is haast om.
Zoon. Vader 't is pas half agt, toe vertel nog wat, je bent nu op de weg, anders kom je 'er niet weer aan.
Vader. De gruweldaaden van dien aart zijn oneindig, Schipper Cornelis Jansz. van Wyburg na Cadix gaande, wierd voor Douvres ontmoet van verscheide Engelsche Kapers, waar van 'er een by hem kwam, den Schipper verzogt dat maar twee of drie man zoude overkomen, dit geschied, de Schipper gaat met hen in de Cajuit, de Kapers gast zet de Schipper de pistool op de borst, waar door de Schipper op 't Dek vlugt, intusschen komt nog een andere sloep aan boord, waar van het Volk met de Sabel in de Vuist het Schip enteren en 'er zig meester van maakte, slaande en mishandelde het Volk op een onmenschelyke wyze, zodanig dat de Schipper twee dagen buiten staat was zig te roeren, 't volk van Schip- | |
| |
per Jan Blom, die van St. Eustatius komende genomen en uit dien hoofde op 't Kaper Schip overgebragt wierden, hebbe mede allerdeerlykst geleeden, zijnde ter Torture gebragt, door het Schroeven van hunne Duimen, Vingers en andere Lighaams deelen, ook is hun alles afgenomen, wat tot haar lyf behoorden, aan boord van 't Schip de Snelle Galey Schipper Joris Ronne na Cartagena gedestineerd is het weinig beter toegegaan, die heeft ook al verscheide Kapers aan boord gehad, onder anderen een, aan wien de Schipper verzogt dat 'er maar twee a drie Man zoude overkomen, maar in plaats van dat sprongen zy alle over, gewapend met Donderbussen en Snaphanen, de Stuurman en 't volk wierden van de Engelsche onmenschlyk geslagen, de Stuurman wierd een Pistool op de borst gezet, de Schipper met bloote Houwers tusschen de Vingers gestooken, al 't volk wierd tusschen deks gejaagd, het geschut wierd vol zout water gedaan, het groote Luik wierd opengebroken, de Koopmans goederen gesloopt, om onder de Balken door te krygen, diversche Balen peper wierden aan stukkend gesneden en de Caneel Kassen ontramponeerd, voorts namen zy mede wat hun aanstond, en plunderde dus dit Schip op eene erbarmelyke wyze.
Zoon. Wel foei! wie heeft van Christe Menschen ooit zulke behandeling gehoord, of zijn de Engelsche ook Turken Vader?
Vader. Neen Kind, zy dragen de Naam en hooren onder de beschaafde Volkeren, maar hunne behandeling omtrend de Hollanders, is Barbaars, en spruit alleen uit wangunst en nyd.
Zoon. Vaderlief hebbe de Turke de Mensche wel ooit zoo slegt behandeld?
Vader. Nog Turken, nog Barbaaren hebbe ooit de Volken daar zy Vreede meede hadden zoo behandeld als de Engelsche ons doen.
| |
| |
Zoon. Zyn 'er van al die Rovers en plunderaars nooit geen gerecht?
Vader. Mijn wetens niet, en om dat dit ongestraft word toegelaten, is het van stap tot stap al erger en erger gegaan.
Zoon. Wel Vader hebben 'er dan nooit geen van die Gaauwdieven gevangen gezeten?
Vader. Ja enkelde, en om die ongestraft los te laaten, practiseeren zy allerhande Kunstgreepen; ik heb onder anderen te dier tyd hooren verhalen, dat de Captein van een Kaper die eenige Vaten Indigo uit een Hollands Schip had Gestoolen, en bekend was, te London in hegtenis raakte, men hield hem eenige Maanden quasi zonder verhoor; de Correspondent die hem aangeklaagd had, stond op zijn trouwe met een Juffrouw die eenige dag Reizens van London woonde, de practizijn van de Kaper, die dat wist, en mogelijk een kinds gedeelte van de Indigo beloofd was, nam juist zijn slag waar, en dagvaarde de Koopman die toen uit de Stad was, om 's anderen daags zijn beschuldiging tegen die Gevangenen in te brengen. En toen niemand verscheen ('t geen men vooraf wist onmogelyk te zijn), wierd de Dief los gelaaten, en in zijn eer gesteld als iemand waarop niets te zeggen viel.
Zoon. Gaat het daar zoo! dan verwonderd het me niet, dat al de Galgen leeg staan, al krield het Land van Dieven.
Vader. Neen kind, de Galgen zijn 'er veeltyds vol, om dat Struikroven op de publieken weegen 't geen met de dood gestraft word, daar zeer in de mode is.
Zoon. Wel is dat dan grooter zonde dan de Zee te besteelen?
| |
| |
Vader. De Straf diende voor 't minst eender te zijn, maar 't Rooven op de publicque Weegen, raakt hun eigen Landslui; en voor alle andere Natien hebben zy geen de minste agting.
Zoon. Dan heb ik ook geene agting voor een Engelschman.
Vader. Ja maar kind, je moet dat zoo algemeen niet op neemen, daar zijn onder allerlei zoorten van Luy goede en quaade, en zoo is het met de Engelsche ook.
Zoon. Als 'er behalven alle die Scheeps Dieven daar je van verteld hebt, nog zoo veel Land Dieven ook zijn, begeer ik 'er al nooit te komen, en ik zeg Heilig Holland.
Vader. Daar heb je gelijk aan, Kind wy leeven hier onder een Regeering die altoos waakzaam is, en geen kwaad (hoe ook genaamd) word hier bedreeven, dat niet na behooren gestrafd word, onthouw daarom altoos dat je aan de Regeering verschuldigde Eerbied betoond; aan welkers wijs bestier wy de geruste bezitting van onze Haven en Vee te danken hebben.
Zoon. Die les zal ik altijd wel in acht neemen; Genacht Vader.
Vader. Genacht Kind, Slaap wel.
|
|