Bijdragen uit Congo.
Brief van op het naar Congo varende schip.
Beste,
Ik vare dus op zee en bevind mij hier heel goed. Morgenden en avonden en noenestonden en elk ure van den dag of nacht zijn hier zoo wonderschoon dat duizende gedachten en gevoelens 't gemoed doorkruisen en onuitgesprokenheid die pijn aandoet omdat men wel heel de wereld zou willen deelachtig maken in het schoone en het goede dat Gods zee den mensch aanbiedt. ‘A thing of beauty is a joy for ever’ en vreugde wil zich mededeelen. Dit is ook wel de grootste drijfveer die mij aanzet mede te werken en te schrijven in uw blaadje. - In kunst en letterkunde is er heden zooveel droefheid ter dood. Droefheid en smart is iets verhevens en aangrijpend. Zij voert den mensch tot de hoogste hoogten zegt Juffr. Belpaire en de weg naar den Thabor loopt over Golgotha, zou Oorda zeggen, maar dit kan enkel droefheid die ten leven is. De groote, dichter der smart, Beethoven, heeft zijn meesterstuk gewijd ‘an dem Freude.’ Uit de diepten der groote, droefheid-ten-leven is hij opgestegen tot de hoogste hoogten der zaligheid. De groote schoone droefheid bloeit uit in de groote schoone vreugde. De droefheid van vele modernen loopt uit op wanhoop. Hun droefheid schijnt me een parodie van de droefheid die enkel verdient door de kunst gehuldigd te worden en hoevelen, helaas, verwarren de groote met die kleine! - 'k Had misschien beter gedaan, U 't een en 't ander nieuws omtrent mij te schrijven; U wat te vertellen van de reis, maar ik weet niet, ik kan het lijk over mijn hart niet krijgen. Ik had gading om eens te klappen met U gelijk we zoo dikwijls geklapt hebben. Daar zijn zooveel menschen met wie men moet zottebollen dat men blij is soms iemand te vinden met wien men kan gedachten wisselen. Nu 't zal wel eens volgen en als ik een stondeken tijd vind zal ik wel nog meer opstellen voor ‘Nieuwe Wegen’ dan deze blijde herinnering aan Vlaanderens-mij-zoo-zielslieve-natuur: