lijk onderzoek, wat ze ten laatste instinctmatig doen, al de roerselen van hun hart en ziel, en dien inwendigen blik, waardoor het hun gegeven is, wat toch zoo weinig kunnen, hun gedachten en gevoelens te zien, te leven in visioenen van waar- of schoonheid.
Dit individualisme, den kunstenaar als dusdanig noodzakelijk, verwerpt alle nabootsing, omdat die hem vreemd is, omdat de andere schoonheid, die door hem zeer wel kan begrepen worden nochtans, niet groeide uit hem. En 't is zeer mogelijk van te zeggen, dat zonder individualisme er geen kunstenaars-ideaal denkbaar is.
Elk werk van schoonheid, op wat gebied ook, moet dragen het kenmerk van de ziel van den maker en 't is niet mogelijk dat die ziel juist voele en denke al naar de altijd-gekke mode van den tijd, alhoewel we geerne den tijdsinvloed aannemen. Niettegenstaande den tijdsinvloed, moet het werk den kunstenaarsdroom verraden en dit niet alleen in factuur, maar ook in opvatting, omdat deze is de factuur en de samenstelling gezien binnen in.
Er bestaat geen ware kunst zonder kunstenaarsziel, want zonder die ziel is 'n schoonheidsdroom niet aannemelijk en deze kan maar alleen groeien uit individualisten.
Deze stelling veroordeelt de Romanisten, waarvan we er 'n paar noemden in het hoofdstuk, gewijd aan de Realisten der XVIe eeuw, namelijk Jan Gossaert van Mabuse en Lucas Jacobs van Leyde. De naam van Romanisten onderscheidt hen van hunne tijd-en landgenooten, die der traditie getrouw, zonder navolgers te zijn nochtans, voortwerken, wars Van vreemden invloed.
Van af het begin der XVIe eeuw, zijn er op de werken van sommige Vlaamsche of Nederlandsche schilders vormen, meest van al versieringsvormen, merkbaar, die hun voorgangers geheel onbekend zijn. Ze zijn ontleend aan den Italiaanschen Hergeboorte- stijl of aan de Duitsche kleederdracht, fel verschillend met de hier in zwang zijnde Boergondische, en in de Nederlanden bekend geraakt, nog vóór schilders van alhier naar ginder heen gaan, waarschijnlijk door Duitsche etsen en houtsneden.
De Italiaansche Renaissance-stijl heeft de verlokkende aantrekkelijkheid der nieuwe mode en 't is wel mogelijk, dat sommige goed aangelegde schilders er des te liever naar grijpen, omdat ze in zich voelen den drang naar 'n nieuwe schoonheids-uitdrukking, omdat de in-zwang zijnde niet meer voldoet aan hun eisch, terwijl hun toch de innerlijke kracht ontbreekt van zelf hun eigen weg te zoeken en te vinden. Ook in de Renaissance-vormen, al hebben die kunstenaars het misschien zelfs gedacht en in de slagen-illusie geleefd, gelukken ze er niet in 'n eigen, persoonlijke schoonheidsweergeving te vinden. Zij brengen het niet verder dan tot navolgingswerk en bij eenigen, de knapsten onder hen, bijzonder in de portretten, vindt men als 'n pijnlijk strijden van de Nederlandsche traditioneele vormen met de nieuwerwetsche Italiaansche.