Nieuw Leven. Jaargang 2(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 341] [p. 341] Sonnet voor Willem Kloos. Hoog als een popel boven de aard en boven de menschen - en toch met zijn wortlenrag in 't donkre diepste dringend dag aan dag, groot van trots en weenend om niet-gelooven... Nu vloeit zijn innig lied bij laatsten lach der avonduren die de zonne dooven; en heilig luistren hangt om alle schooven, tot wind die komt, weer beurt zijn roode vlag. Daar zwiept en zwaait het woelend boomgeweld, en woeste passie stroomt ons hoofden over, dat bang verrukken siddert ver in 't veld. De wolken jagen wild en haten slaat, als ging hij breken... Uit het lijze loover, weer ruischt een roerend lied. De popel staat. Jef Mennekens. Vorige Volgende