Allerlei.
Vervalschte edelgesteenten. -
Valsche steenen worden in groot aantal bij de diamantslijpers vervaardigd, maar het is zoo goed als onmogelijk, ze bij een juwelier voor echt aan den man te brengen. De met buitengewone handigheid vervaardigde, schitterende glas- en kristalnabootsingen zijn tegen de vijl van den edelgesteentekenner niet bestand, en als er iemand mee bedrogen wordt, dan is het een onvoorzichtige kooper, die door de schijnbaar mooie gelegenheid verlokt wordt, de behoedzaamheid uit het oog te verliezen, en eerst niet een deskundige raadpleegt.
Een stukje groen papier aan den binnenkant van een in een gouden ring gevat, geslepen stukje glas stempelt dit tot een ‘smaragd.’ Dikwijls ook wordt een stukje groen glas door de zwendelaars sierlijk geslepen, en dan loopt er al licht de een of andere onvoorzichtige in.
Moeilijk gaat het bij het zoogenaamde ‘mengsel.’ De juwelier herkent zulke nabootsingen op het eerste gezicht. Het zijn dubbele steenen, half uit kristal of voor de helft een echte steen, en half van gekleurd glas of een halven edelsteen gevormd.
Wil een geslepen zwendelaar een juwelier met zulk een mengsel bedriegen, dan vat hij dit zoo in den ring, de belletjes, de broche enz., dat de zichtbare en voor de vijl toegankelijke kant minstens uit hard kristal, of, en dit is gewoonlijk het geval, uit het echte gedeelte der vervalsching bestaat. De juwelier kan dan alleen constateeren, dat het toegankelijke gedeelte van den steen echt schijnt te zijn. Tegenover onbekende aanbieders doet de juwelier dus het wijst met den steen te weigeren, als hem niet toegestaan wordt, dien er uit te nemen en van alle kanten te toetsen.
Zoo wordt den juwelier soms een ‘geprepareerde’ smaragd aangeboden, waarvan de zichtbare kant zeker echt, maar de ingezette een Chrysolith, een halve steen is, die volkomen op smaragd gelijkt, bijna dezelfde hardheid bezit en zich alleen onderscheidt door de troebele kleur, die hem het vuur en de doorzichtigheid ontneemt.
De vale kleur, een naar het bruinachtige overhellend groen, zou den Chrysolith dan ook dadelijk aan den juwelier doen kennen; maar daar diens blikken eerst het stuk echten smaragd passeeren, vóór zij den Chrysolith treffen, meent hij, dat de steen misschien alleen minder vuur heeft. Heeft hij echter den geprepareerden smaragd uit den ring enz. genomen, dan behoeft hij hem - daar een toets met de vijl aan den harden Chrysolith toch vergeefsch zou zijn - maar schuin tegen het licht te houden. Hij ziet dan dat de steen een ‘rondist’ is. Op de plaats, waar smaragd en Chrysolith zijn samengevoegd, bemerkt hij een rosé-achtige schemering. Dat is dan ook het eenige onbedrieglijke herkenningsteeken, dat de vervalschers van edelsteenen tot dusver nog niet hebben kunnen wegnemen. De steenen zelf hebben ze zóó vast samengevoegd, dat niemand zou gelooven, dat de compositie uit twee steenen bestaat, en zelfs de loupe kan geen sporen daarvan aanwijzen.