Slotwoord.
Ziedaar ons weer ongemerkt aan het slot van den jaargang gekomen. Als men den heelen bundel van twee en vijftig weeknummers eens terugbladert, dan moet men zeggen dat wij daar heel wat in hebben afgehandeld. Maar is het den lezer gegaan als ons, dan zal hij moeten bekennen, dat het hem verrast, nu het jaar alweer geëindigd te zien.
Van harte hopen wij dat dit inderdaad de indruk is, dien de aanblik van dit slotwoord op onze lezers en lezeressen maakt. Verwondert het hun toch dat de jaargang wederom uit is, dan mogen wij daarin het stellig bewijs zien, dat hij hun niet lang gevallen is, met andere woorden niet verveeld heeft.
En daarom toch is het ons te doen. Want al waren wij nog zoo degelijk, zoo leerzaam, zoo nuttig en stichtend geweest als maar eenigszins. mogelijk is, - wanneer wij er niet in geslaagd waren, de lezers te gelijk aangenaam bezig te houden, dan hadden we eenvoudig fiasco gemaakt.
We durven evenwel vertrouwen dat geen onzer lezers, of hij moest al een buitengewoon ‘onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout’ zijn, zulk een bar vonnis over ons strijken zal. Voorzeker is het niemand gegeven, het allen naar den zin te maken; maar hebben we niet juist iedereen kunnen bevredigen, de groote meerderheid, dus vleien we ons, zal toch met onzen arbeid wel voldaan zijn.
Wij hebben er ons toch immer op toegelegd, elk op zijn beurt wat wils te geven, ouden en jongen, eenvoudigen en meer ontwikkelden, kleinen en grooten; kortom wij hebben getracht, de Illustratie werkelijk te doen zijn, wat zij wezen moet: het ontspanningsboek voor het heele gezin.
Het katholieke publiek heelt dit jaar alweer getoond dat streven op prijs te stellen. Niettegenstaande er tegenwoordig nieuwe snuifjes in overvloed worden aangeboden, bleef het zijn Belgische Illustratie trouw. Het moet gezegd worden, dat aan dat nieuwe meestal een luchtje is, met andere woorden, dat de lectuur, in de laatste jaren dikwijls met de groote trom aan den man gebracht, niet te best is te vertrouwen, terwijl men van de Illustratie uit een ondervinding van lange jaren weet dat zij nimmer iets bevat wat niet onder ieders oogen mag komen. Vandaar dat ook niet-katholieken, die voor hun gezin op onschadelijke, werkelijk gezonde lectuur gesteld zijn, aan onze Illustratie boven de zoogenaamd neutrale tijdschriften de voorkeur geven.
Maar genoeg. Wij twijfelen er niet aan of allen, die dezen jaargang met belangstelling gevolgd hebben, zullen met gelijke ingenomenheid naar den nieuwen uitzien, waarvan het eerste nummer hier alvast is bijgevoegd.
Het Prospectus zal hun voldoende zeggen wat die nieuwe jaargang wezen zal. Zelf kunnen ze er intusschen veel toe bijdragen om hem nòg beter en mooier te maken, en wel door niet alleen zelf hun abonnement te vernieuwen, maar ook door onder de vrienden en kennissen nieuwe inteekenaren aan te werven. Want zoo ergens, dan geldt hier het spreekwoord: hoe meer zieltjes hoe meer vreugd; dat wil zeggen hoe meer inteekenaren ons tijdschrift heeft, hoe meer genoegen het hun verschaften kan.