Het Dameskransje. -
Ziedaar weer eens een Hollandsch schilderijtje, Hollandsch niet enkel om den schilder, den gunstig bekenden Gerke Henkes te Voorburg bij Den Haag, maar ook om de echt Hollandsche voorstelling. Dat dameskransje doet denken aan de keurig gepenseelde binnenhuisjes uit de ‘Camera Obscura’ Gelijk deze, verplaatst het tafereeltje ons een vijftig jaar terug, zooals de ouderwetsche stoffeering der kamer en de curieuze hoofddeksels en kapsels der dames bewijzen. Ook het omslachtige naaiwerk, waarmee zij zoo ijverig bezig zijn, wijst op een tijdperk, toen aan de snorrende naaimachines nog in de verte niet gedacht werd. In dien tijd viel er nog wat te doen voor de werkzame oude dames, die geen eigen huishouden hadden te verzorgen en zich aan het heil van den armen evenmensch wilden wijden. Het had heel wat in, de noodlijdenden aan hemden en beddelakens te helpen; er moest geknipt en genaaid, geboord en gezoomd worden, alles met de hand. Maar dat was een gezellige tijdpasseering als de dames bij elkaar kwamen om onder het werk de belangen harer beschermelinge en en passant ook nog wel andere onderwerpen te bespreken. Want ging het heil van den naaste haar ernstig ter harte, de boosheid der wereld wekte ook haar rechtmatige ergernis, en het was geen wonder dat zij daaraan lucht gaven door onder elkaar deze of gene, die het er te bont maakte, gedacht over den hekel te halen.
Bijzonder kwaadaardig in dit opzicht schijnen anders de matronen op ons schilderijtje niet te zijn. Met uitzondering der eerbiedwaardige voorzitster van den krans, die zich haar deugden en verdiensten wel wat al te sterk bewust schijnt, zien ze er over het algemeen heel gemoedelijk uit, en vormen een sympathiek groepje.
De schilder van het tafereel is, zooals men ziet, geen aanhanger van de tegenwoordig heerschende richting in de vaderlandsche kunst. Israëls en de coloristen, die diens voorbeeld volgen, hebben op hem blijkbaar niet den minsten invloed gehad. Hij maakt nog voornamelijk werk van de scherpe karakteriseering zijner personages en legt zich liever op een aan het peuterige grenzende nauwkeurigheid van uitvoering toe, dan te trachten die vage toonstemmingen voort te brengen, waarin alle details der voorstelling dikwijls tot onkenbaar wordens toe wegdoezelen.