De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

[p. 169]

[Nummer 22]

Kerstmis.

Komt allen, komt naar Bethlehem;

[En tr]eedt de arme woning binnen!

Daar wacht Hij u, daar vindt gij Hem,

Dien uwe harten minnen.

Geen vrees boude uwe borst bekneld,

Knielt vrij om 't kribje neder,

Ziet hoe zijn oog in tranen smelt,

Van liefde, naamloos teeder, -

En bidt dan wat uw hart ontwelt,

En mint, o mint Hem weder.

Ziet Jozef en Maria meê

Voor 't Kindje neergebogen,

Verzonken ook in dank en beê,

Den liefdetraan in de oogen.

't Is armoê wat gij buiten ziet,

Maar hemelweelde binnen:

Hoe arm aan wat de wereld biedt,

Toch 't rijkste der gezinnen,

Bedrukt hen 't leed der aarde niet,

Omdat zij Jesus minnen.

O Kindje, godlijk teer en goed!

Och, leer ook onze harten,

Ontstoken aan uw Hartegloed,

Des levens lijden tarten.

Deelt Gij ons van den liefdebrand,

Die U het Hart doet blaken,

Dan houden we om uw kribje stand,

Hoevelen U verzaken!

Want harten aan uw Hart verpand

Kan nood noch leed genaken.

J.P. van Kasteren, S.J.