Steenkolen in de poolstreken. -
Allicht zou men denken dat de poolstreken, als volslagen onvruchtbaar ten gevolge van een meedoogenloos klimaat, van alle hulpmiddelen voor het menschelijk leven ontbloot zijn. Dit is evenwel het geval niet.
Op verschillende punten dezer onherbergzame gewesten heeft men de steenkool gevonden, dat brood, der nijverheid, gelijk ze terecht genoemd is. In 1876 heeft het Engelsche schip Discovery een steenkoolhoudenden bodem ontdekt in het uiterste noorden van Groenland ten westen van het Robertson-kanaal. Dit punt ligt aan het uiteinde der Discovery-baai, sinds dien tocht aldus genoemd.
De daar gevonden steenkool is onderzocht en gebleken met de beste Engelsche kolen, die van Chesterfield bijvoorbeeld, te kunnen wedijveeren: ze kan 65 procent aan cokes geven. De expeditie heeft er kleine hoeveelheden van verbruikt, die in de open lucht gewonnen, enkel met de hand geschift waren om ze van de schilferachtige leem, waarmee ze vermengd waren, te zuiveren. Het bestaan van steenkolen op het eiland Spitsbergen was sedert lang bekend.
In den laatsten tijd zijn de steenkolen der poolstreken het voorwerp geweest van wetenschappelijke onderzoekingen, en zoo heeft men in de baai, door de Engelschen Kingsbay genoemd, op vijf verschillende plaatsen gelijk met den grond steenkoollagen gevonden. Eindelijk heeft ook de heer Payer in Fans-Jozefland ligniet (een soort steenkolen van nieuwere vorming dan de gewone) aangetroffen, vermengd met keisteen van tertiaire vorming.
In de toekomst zullen die ontdekkingen ongetwijfeld wel meer voorkomen, vooral wanneer de noordpooltochten worden meegemaakt door ingenieurs of aardkundigen, die in den bijna altijd met sneeuw en ijs bedekten grond boringen laten doen.
voorbijmarsch van het 2e garde-regiment te voet.
De aangelegenheid is stellig van groot gewicht. Uit wetenschappelijk oogpunt bewijst de aanwezigheid van steenkool in depoolstreken, dat die onherbergzame oorden vroeger een rijken plantengroei gehad hebben; want het staat vast dat steenkool en ligniet hun oorsprong hebben in de ontbinding van planten. Inderdaad vindt men in de lagen der brandbare delfstof volkomen zuiver bewaarde afdruksels van planten, maar van planten die tot lang uitgestorven soorten behooren.
Uit practisch oogpunt is het duidelijk, dat waar in de noordpoolstreken kolen worden aangetroffen, het ook mogelijk moet wezen, een proviandstation. aan te leggen voor schepen, die op noordpooltochten uit zijn. Kolen toch geven warmte, licht en beweegkracht, dat wil zeggen de noodzakelijkste levensbehoeften.
In de streken, waar de zon zes maanden onder den gezichteinder blijft, zou de gasverlichting de natuurvorschers in staat stellen, dien ijselijken nacht door te komen en de onderzoekingen voort te zetten. Nu is een bestendig onderzoek der poolstreken niet mogelijk zonder het aanleggen van een aantal onderaardsche stations, waar menmet behoorlijke verwarmingsen verlichtingstoestellen zou kunnen overwinteren in afwachting dat het gunstige jaargetijde veroorlooft weer zee te kiezen.
Aldus zal men er in kunnen slagen den ondergrond der poolstreken te leeren kennen, die behalve steenkool nog buitengewone minerale schatten verbergen kan.
De mensch went zich gemakkelijk aan het leven onder den grond; in de beroemde zoutmijnen van Wielikczka in Polen leven en sterven heele familiën, verscheidene honderden voeten onder den grond zonder ooit behoefte te gevoelen, het daglicht te zien. Voorzeker heeft dit leven niets benijdenswaardigs, maar dat bewijst niet dat er geen liefhebbers voor zouden te vinden zijn. Wanneer daarmede tot dusver nog geen proef genomen is, ligt dit eenvoudig hieraan dat zeelieden geheel onbekend zijn met het mijnwerkersleven en dat tot heden nog geen mijningenieur een noordpooltocht heeft meegemaakt.