Nieuw vermeerdert konincklijck lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen
(1703)–Anoniem Nieuw vermeerdert konincklijk lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen– AuteursrechtvrijOp de Stemme: Edel Princes.
Hertogh van Jorck.
Ik ben benout,
Hoe sal het met mijn enden,
Jk ben benout
Mijn moet geheel verflout
Jck hoor gerucht,
Mijn soon wil met mijn kampen,
Jck moet op de vlucht,
Jck ben beducht,
Eylaes dees droeve rampen,
Doen mijn sucht op sucht.
Koningh William.
Jk in Persoon
Sal selfs commandeeren
Jck in Persoon,
Wil stellen mijn ten toon,
Den wilden Yer,
Sal ick wel haestigh temmen,
Op een nieuwe zwier,
Met groot getier,
Sal ick haer doen verzwemmen,
| |
[pagina 70]
| |
Door mijn vlam en vyer.
Hertogh van Jorck.
Ach laes Louis,
Wilt my haest seconderen
Ach laes Louis,
Jk vrees voor groot verlies
Den stouten Quant,
Of William de Swijger
Nadert Yerlant,
Blijft mijn constant;
Of desen stouten krijger:
Doet my in den bandt.
Koninck van Vranckrijck.
Mijn vloot is klaer,
't Secours is nu op handen,
Mijn vloot is klaer,
Dat seg ik u voorwaer;
Hou moet ter spoet,
Jck sal u haest helpen,
Op den ouden voet,
Hou moet ter spoet,
Jck jaeg hem in sijn schelpen,
Die u dit aendoet.
Koningh William.
Jk William
Uyt 't edel Huys Nassouwe,
Jck William,
De laetste van mijn Stam,
Sal u gront Bourbon,
Noch schudden doen en beven,
Door mijn grof Canon;
d'Oranje Son
Sal stralen op u leven,
Als den Horisont.
Koninck van Vranckrijck.
Wel stouten Quant:
Meent ghy my te vervaren,
Wel stouten Quant,
Trekt gy nu na Yrland:
Sa sa ter baen,
Ruyters en Musqueterren;
Soeckt nu te verstaen:
Sa sa val aen,
U val sien ick van verre
Komen, treckt maer aen.
Koningh William.
O Lodewijck,
U Lely sal haest deynsen,
O Lodewijck,
Vertrekt en laet dit Rijk,
Aen mijn Persoon,
Of al u kracht en Rijken
Hecht ik aen mijn Kroon,
Pranjen schoon
Sal u de vlagg' doen strijcken,
En de Lely doo'n.
Koninck van Vranckrijck.
'k En pas geen haer,
Op al u dreygementen,
| |
[pagina 71]
| |
'k En pas geen haer,
Op dat is voorwaer;
De Spaense Bruydt,
Wil ick ten roof wegh slepen
Tot een prooy en buyt;
Jck u wel stuyt,
Mijn Macht en Vloot van Schepen:
Zijn al op haer uyt.
Koning William.
Dat Edel Pant,
Tyran sal u niet wesen,
Dat Edel Pant,
Sal komen haest te Land,
By haer Gemael,
't Gekroonde Hooft van Spanjen
Vreest sijn vuur en stael,
U Vloot egael
Sal Spanjen met Oranjen,
Slepen wegh van prael.
Koninck van Vranck.
Zo mijn dees Bruyt
Ontslipt, dan weer een ander,
So mijn dees Bruyt,
Ontslipt dan op en uyt,
En slaen u macht,
Die u wil overschepen,
Vang aen met kragt,
By dag en nagt,
Al gantsch mijn breyn gesleepen,
Nemen hier op acht.
Konings Williams besluyt.
Couragie dan,
Jk ook daer weer in tegen,
Couragie dan,
Vreest voor Petijt Flaman:
Den Schot Brittan,
Sal u wel haest benouwen,
Vliet en beeft Fransman,
Hollanders dan
Doet hem den moet verflouwen,
Sa sa sa val an.
|
|