De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Voys.Groot Edelmoedig Corsika,
Het puik der dapp're Helden,
| |
[pagina 91]
| |
Wat zyn u Rampen vroeg en spa,
Die ik hier zal vermelden,
Daar gy 't al om u Vryheid doed,
En kosten van u Goed en Bloed,
Als Neederland met reeden,
Wel eertyds heeft geleeden.
Nu Vrankryk met zyn groote Magt,
U komt te overheeren:
Behoud gy daarom uwe kragt
En zoekt te Triomfeeren,
Der Dapperen Krygs-Vorst die de Faam,
Blaast over al met zynen Naam,
Paoli met zyn Helden,
Zig ook daar teegen stelden.
De Vryheid is een dierbaar Pand,
Wie zou daar niet voor Streijen,
Daar by een schoon en vrugtbaar Land,
Met Beemken en Valeyjen:
't Geboomte groen u Voedzel geeft,
Zo dat gy daar in Volheid Leefd,
Daarom zyn u Vyanden,
Verspreid in uwe Landen.
Mogt gy nog eens de zoete rust,
Al in u Land bekoomen,
Al u Vermaak en Vreugde-Lust,
Wierd u dan niet benoomen,
Maar nu zo is u Vree bemorst,
Daar nu God Mars den Zeetel torst,
Met Rooven en met Branden,
Vol Gruwelen en Schanden.
Schoon u den flaauwen Genuees,
Al meede heeft Bestreeden,
Gy blyft Kloekmoedig zonder vrees,
Zo als gy nog doed heeden:
Daar zy verlooren haare kragt
En gaaven 't aan de Fransze Magt,
| |
[pagina 92]
| |
Gaan hoopeloos van Zinnen,
Want konde niet verwinnen.
Hoewel de Fransman onverwagt,
U wel eens heeft doen wyken,
Gy houd daarom nog uwe kragt
En laat geen flaauwheid blyken,
U Bergen, Boszen en Warand,
Die bieden u ook mee de Hand
En zyn tot Onder-Panden,
Uit der Almogende Handen.
Als 't schynt dat uwe kragte daald,
Geeft daarom niet verlooren:
U Roem daarom nog Zegenpraald,
Het onregt blyft niet smooren,
Maar zal nog eens met groote Magt,
Tot niet geraaken en geagt,
Als stof en drek op Straaten,
Van ieder een te haaten.
Al heeft de Fransze overmagt,
U Moed geheel geboogen,
God schenkt dog wel eens nieuwe kragt
En hulpe uit den Hoogen,
U Helden-Daaden vol van Eer,
Zal men vergeeten nimmermeer,
Zo blyft u Roem behendig,
Voor altoos zeer bestendig.
|
|