De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 86]
| |
Stem: Hoe zoet is 't daar de Vriendschap woond.Wat is het niet een groote Vreugd,
In 't Koopryk Amsterdam,
En yder was aldaar Verheugd,
Met dat daar binnen kwam,
Prins Willem met zyn Gemalin,
Met hem Vereend in Hert en Zin.
Viva, viva, viva.
Van Helder weer op Beekenstein,
Met Vreugd gearriveerd,
Van daar vertrokken met een Trein.
Op 't Plein gecomplimenteert.
Door Scheepens Secretariszen t'zaam
En Collonellen groot in naam.
Hoezee, hoezee, hoezee.
Gereeden met een groote Staat
Langs Dyk door Burgers heen,
Ontfangen met veel Praal-Gewaad
En Luister ook met een,
Van Burgermeesters en den Raad,
| |
[pagina 87]
| |
Nog beide in Gezonde staat.
God lof, God lof, God lof.
t'Zaam ingeleid, ten derdenmaal,
Wierd gelost het Kanon,
De Klokken luiden met veel Praal,
Dat yders Oog verwon,
Pauken, Waldhoorens en Trompet,
Die bliezen vinnig en gezet,
Viva, viva, viva.
Op 't Raad-Huis Heerlyk aangeland
En van den Burger-Heer,
Gegeeven zyne Regterhand,
Aan den Princes vol Eer
En verder booven op de Zaal,
Zyn zy geweezen vol van Praal,
Hun plaats, hun plaats, hun plaats.
Zyn zy gebragt door de Agtb're Raad
In de Raadkamer t'zaam,
Alwaar twee Stoelen met Cieraad
En mooglyk met hun Naam,
Daar op gezet met groen Fluweel,
Op het gezigt zeer schoon en eel.
Voor elk, voor elk, voor elk.
Naar de Dejeune van hun Hoogheen
Genooten, gaf het t'zaam,
Aan 't Hof, Oost, West en ook met een
De Societeit met Naam
En 't Corps van der Kooplieden goed,
Die hebben 't Vorstelyk Paar begroet,
Met Eer, met Eer, met Eer.
Ook zyn zy van den Kerken Raad,
Van Duits, van Wals en Brit,
Verwelkomt met veel Eer-Gewaad
En Heil, die voor ons bid.
Couverts tot t'zestig opgezet,
| |
[pagina 88]
| |
Verhuld met Spys en met Banket,
Zeer schoon, zeer schoon, zeer schoon.
Wat blonk het Raad-Huis niet met Ligt,
't Post-Huis en 't Princen-Hof,
Der Eereboogen opgerigt,
Alom verdienen Lof,
Braamkamp en Geelvink munten uit,
Haar Eer verdiend alom geuyt,
Met lof, met lof, met lof.
Zy diverteerden zig in 't Y,
Met loszen van 't Geschut,
De Vlaggen waayden op een ry,
En Werven vast gestut,
Bezigtigden het Vorstlyk Paar
En elk was om dees blyde maar,
Verheugd, verheugd, verheugd.
Des Woensdags zyn zy op 't Toneel,
Verscheenen met veel Pragt,
De Staatsie die was groot en veel
En meeden men verwagt,
Op 't Capitool en Amstels Zaal,
Een ongemeen en loflyk Baal,
Met spel, met spel, met spel.
Vrydags zal het een Tour gaan doen,
Alom door deeze Stad,
En yder kykt toe met fatzoen,
Op Kleeding en op Schat
En wenscht goe reis het Vorstelyk Paar
In hunne reis zo voor en naar,
Altoos, altoos, altoos.
|
|