De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijOp een aangename Vois.Het Rooze-Knopje,
Ontfangt graag een dropje
Des Daauws om het Beitje te voen,
Maar 't is naauw ontlooken,
Of het Beitje, gedooken,
Van onder het Jeugdige Groen,
| |
[pagina 77]
| |
Komt 't Bloempje belaagen,
In 't Krieken der Daagen
En geeft het zo meenige Zoen.
Maar Minne-Lusjes
En Dertele Kusjes,
Van 't Beitje die waaren gemeen,
Want als 't Beitje verhoolen
Heeft Honing gestoolen,
Van vliegt 'er dat Diefje weer heen,
Zegt teegen het Roosje,
Ik gun u het Bloosje,
U Nektar die diend myn alleen.
ô! Zoete Vryheid,
Gy zyt die myn Blyheid,
Steeds toelagt tegen de Trouw:
Wie kan u dog haaten,
Of immer verlaaten,
Verbonden te zyn aan een Vrouw,
Daar Druk, Zorg en Smerten,
Doorknaagt onze Herten,
Met een eiszelyk Na-berouw.
ô! Zoete Vereene,
Voor die het wel meene,
Wat baard gy gestaadig een Vreugd,
Daar Wulpsheid en Weelde,
Niet anders en Teelde,
Dan het droevig bederven der Jeugd,
Weg Jeugd met u driften,
Kiest Huw'lyks Giften,
Dan Leeft gy gestaadig in Vreugd.
|
|