De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijStem: Eenzaam Bos aanhoord myn klagten.Wydberoemde Amstelaaren,
Zuilen van de Vrye Staat;
| |
[pagina 22]
| |
Juigt nu op de Zilv're Laaren,
Gysbrechts Vesten tot cieraat,
Zyt blymoedig, uitgelaaten,
Pronk-Juweel der Zeeven Staaten,
Die de Uitheemsze komt te baat.
Verlaat plantagie, groene Linden,
Na uw Haven bly te moe,
Het puik van Amstels Prins Gezinden,
Zakt na 't Admiraalschap toe,
Jonge Maatjes neemt uw Meisje,
Gy hebt waarlyk nog een reisje,
Van u zoete Lief te goe.
Heeft de Krygs-God al de Kusten,
Van het schoon Europa in,
Bellona, stooksters der Onlusten,
Weg onrustige Godin,
Laat God Mars zyn wrange Druiven,
Deelen die ze lust te kluiven,
'k Hou 't met de Leeuw dat is me zin.
Juigt gy Prins-Gezinde Byltjes,
Beminnaars der Oranje-Stam,
Viert op d'Y-Godin uw Zyltjes,
Luister van ons Amsterdam.
Vry van Oorlog, Dwang en Kluister,
Ziet u Zeil-Vloot, die vol Luister,
In Eer van Jaar tot Jaar toe nam.
Die Y-Godin door al 't geschater,
Kaast haar Golven als een Zee,
Door de Vreugd die zy op 't Water,
Hoord van 't roepen van Hoesee,
Door de Zang en Vreugd-Bedryven,
Lang moet deeze Haven blyden,
En ons strekken tot een Ree.
Alle die de Y-stroom Minnen,
Zyt blymoedig altemaal;
Ziet daar komt uw Vloot-Voogt binnen,
| |
[pagina 23]
| |
En de Vice Admiraal;
Schout by Nagt, daar komt hy naadere,
Wind en Stroom strekt hem tot raadere,
Tot Vreugd van Amstels Leeuwendaal.
Bloey nog lang, ô! Hooft der Steeden,
Cier-Kroon van ons Staats-Gebouw,
Bloey nog lang door gunst van Vreeden,
Zelden deert u leet of rouw,
Lang Leeft Amstels Burger-Vaderen,
Ciert haar Hooft met Mirthe-Bladeren;
Lang Leeft 't dierbaar Huis Nassouw.
|
|