De Nieuwe Domburgsche speel-wagen
(1767)–Anoniem Nieuwe Domburgsche speel-wagen, De– Auteursrechtvrijvermeerdert met de Nieuwe Vlissingsche tyd-korter of Verbeterde snaakje
Stem: Komt Zwierbollen en gy ligte Knape.
Wat ziet men nu een vreugt en glorie,
In ons lieve Hollands dal,
Het geeft ons op nieuw Uictorie,
In 't Iaer Ses-en-Zestig al:
Een schoone Uloot van 24 Schepen,
Den Hemel bewaertse voor Storm en Onweers knepen,
Datze met vreugde Florizant,
Behouwe komen in het Uaderland.
Wie ons Commandeur zal wesen,
De Heer Marcus Tetting heel bekwaen,
| |
[pagina 82]
| |
Hy voert het Schip Lapienenburg wel gepresen,
Het is een vreugd voor ons te zaem,
Kaptein Ian van Daelen, komt mee zoo meenig mylen,
Met Keukenhof mee door de Zee heen-zylen,
Tulpenburg, met Pieter Klement, mee zylen kwam,
Alle drie met glorie voor Amsterdam.
Uoor Zeeland ziet men binnen komen,
Het Schip Zuydbeveland heel bekwaem,
Kaptein Huybert van der Kneu, al zonder schromen,
God is haer leysman al te zaem,
De Admirael de Ruyter heel verblyd van zinnen,
Sylt mee met vreugd voor Zeeland binnen,
God is haer leydsman al op de Zee,
Dat ze behouwe komen op een goede Ree.
Kaptein Ian Moorland ziet men voor Delft komen,
Met het Schip Schravezande, wel bekwaem,
Die voor geen storm of wind en schromen,
God is haer leysman al te zaem,
De Urouw Eliezabeth ziet men de wint beminne,
Kaptein Pieter Beugels voor Rotterdam komt binnen,
Zoo volgt de Uloot agter malkaer,
God is haer leysman van alle gaer.
Het Schip de Barrezande ziet men aen komen ruyse,
Met volle lusten door de Zee,
Met Kaptein Bartels voor de Kaemer van Enkhuyzen,
God behoetse op een goede Ree;
| |
[pagina 83]
| |
Kaptein Uolhart Groenweg, komt mee veel Duysend mylen;
Uoor Amsterdam niet door de Zee heen Zylen,
Met het Schip Schoonsigt heel bekwaem,
God is haer Leytsman al te zaem.
Zeeland krygt mee de vreugt te hooren,
Uan het Schip Neijenburg zoo men zegt,
Dat door de Muytery haest was verloren,
Kaptein Christoffel hars brengt het nu te regt,
Men ziet dat Gods hand blieft te bewaren,
Al was de Muytery op de woeste baren,
De Kaptein met veel volk die raekte aen een kant,
Evenwel zoo bleeft het schip in stant.
Over China ziet men met vreugde komen,
Kaptein Sybrantse Flout,
Met het Schip Bossenhoven zonder schromen,
Matroosjes al op God vertrout,
Het schip Damsigt ziet men met vreugd aen komen,
Al over Cylon al zonder schromen:
Met Kaptein Lodewyk Tomazyn al door de Zee,
God behoetse alle op een goede Ree.
De Barbara Theodora ziet men met vreugde komen,
Over Cylon met grote lust,
Met Captein Albert Aelders God verleentse een goede rust,
Het Lymuyde ziet men met vreugde komen,
Over Cylon al zonder schroomen,
Met Kaptein Antonie de Iong heel bekwaen,
God is haer Leytsman alle te zaem.
Uoor Amsterdam ziet men met vreugd aen komen dalen,
Het Schip Scholtenborg met grote vreugd,
| |
[pagina 84]
| |
Met Kaptein Iacob Meijer over Bengale,
Waer van dat menig is verheugt,
Leendert van de Linde ziet men de wind beminnen,
Dat hy over Cylon voor Zeeland nu komt binnen:
Met het Schip Kattendyk,
Het is een vreugt voor jonk out arm en ryk.
Uoor Delft ziet men met vreugde komen,
Het Schip Blyswyk heel bekwaem,
Over Bengalen zonder schromen,
Is Capteyn Klaes Stuyver aengenaem,
Kapteyn Klaes Aerens zylen mee met lust te vooren,
Over Bengalen voor de kamer van Hoorn,
Met het schip Schage wel bemant,
Godt doetse alle in de Noot bystand.
Uredenhof ziet men met lust de wind beminne,
Komt over China met grote pragt,
Met Kaptein Willem van Braem zal de stryd overwinnen,
Zyn Uolk werkt mee dag en nagt,
Noort-Beveland ziet men met de last aen komen dragen,
Al over China met groot behagen:
Met Kaptein Simon Both al door de Zee,
God behoetse alle op een goede Ree.
Het Schip de Pallas ziet men met vreugde komen,
Over China met grote lust,
Met Kaptein Iacob Boekhout al zonder schromen,
Om het te brengen tot goede rust.
Het Schip Walenburg ziet men ook met vreugt aenkomen;
| |
[pagina 85]
| |
Al over China zonder schromen,
Met Kaptein Eraszemus de Uries heel wel bekwaem:
God is haer Leitsman al te zaem.
Uoor het laest wil ik my digte gaen besluyten,
God is haer bystant in de nood,
Het Schip Lycogton laet ik 'er ook niet buyte,
Bragt ons de blydschap van de Uloot,
Met Kaptein Daniel Nieuman voor de Kamer van Hoorn,
Het klonk veel vrouwetjes en liefjes in de ooren:
En ook veel Hoertjes van de baen;
Die met de Matroosjes zwiere gaen.
|
|