De Nieuwe Domburgsche speel-wagen
(1767)–Anoniem Nieuwe Domburgsche speel-wagen, De– Auteursrechtvrijvermeerdert met de Nieuwe Vlissingsche tyd-korter of Verbeterde snaakje
Op een aangenamen Wys.
Fransche Generaal.
Doornik schoon met u sterke Wallen,
Siet een Urind, die u mind,
Staet op het Ueld:
Op u Schoonheid is myn Oog gevallen,
'k Kom u bekyken met menig Held,
Want ik zoek u schoon Ionkvrouw;
Te krygen tot de Trouw!
Dat door het speelen,
Uan myn Grof Cartouw.
Gouverneur.
Wat voor een minnaer spreekt hier van Trouwen;
Daer men hier,
Met pleysier, In vreede leeft,
Hy dreigt my met zyn bom en Cartouwe,
Siet hoe veel knegten dat hy by zig heeft,
'k Heb zyn komst lang gehoord,
Sa sluyt Barier en Poort,
'k Sal hem dan vragen,
Uan waer hy komt voort.
Segt eens Francoize, wat is u verlangen;
Of wild gy; myn de Mey,
| |
[pagina 38]
| |
Schenken in 't Groen;
Soekt gy de fleur van vlaenderen te vangen
My dunkt het is u daerom te doen;
'k Uersoek gy weder keerd,
Eer men u loopen leerd,
Gy zult niet vangen,
't Geen gy begeerd.
Franschen Generaal.
Gouverneur wilt zo spytig niet spreken,
Geeft de Stad, Over rad;
Eer het Mey vuur word aen gesteken:
Want ziet u woord maekt my verstoord:
Siet voor u eer ik aenval,
Storm, op Stad en wal,
Gy zult genieten zwaer ongeval.
Gouverneur.
U grote magt: kan my niet vervaren,
Gaet uw gang,'k Ben niet bang,
Doet vry u best,
Men zal geen kruid of kogels sparen:
Tot een bevryding van de vest,
Ik zal u doen tegenstand:
Het was te groote schand,
Dat ik niet verweerde,
De Stad plyzand.
Franschen Generaal.
Yperen, Uuurne, wou zig ook verweeren
Menen ras, op het pas;
Het duurden niet lang,
Nu 't Fort de knok dat kan ons niet keren;
Want voor ons Grof geschut, waren zy bang
Eer 't Canon en Mortier,
Donderd' hun vlam en vier:
Wilt Capituleeren,
Soo hebt g' Quartier.
| |
[pagina 39]
| |
Gouverneur.
Met al uw magt van Bom en Cartouwen,
Urees ik niet, voor verdriet,
Maer als een Held,
Zal ik op u een wakens oog houwen;
Zoo gy wild stormen,
Met een groot geweld,
Ik heb menig onderzaet;
Die zullen voor den Staet,
Wagen hun leven, Als een Zoldaet.
Franschen Generael.
Myn sterke magt zal u wel haest dwingen:
Gouverneur met getreur!
Houd u Constand,
Men zal u wel een ander toon doen zingen,
Het wit vaendel word wel haest geplant,
Om te maken accoort,
Het volk moest haest voort:
Op 't Kasteel begeven,
Tot 'er kwam antwoord.
Za Bombardiers, en kloeke Zoldaten,
Schiet de Stad, wallen plat,
Uan alle kand,
Zouden wy Doornik moeten verlaten:
Het waer ons heele Leger een schand;
Liever den laetsten man,
Wil ik wagen daer an,
Eer ik zal scheiden,
Met schande daer van.
Besluit.
Agt dagen tyd; was daer nog gegeven,
Met stilstand, aen weerkand,
Toen kwam 't bevel:
Dat kosten menig Iongman zyn leven,
Eer dat over ging de Citadel,
| |
[pagina 40]
| |
Want men hiel ons Constand,
Schoon men was overmand;
Nog twintig dagen,
Heel Figeland.
Toen ging men daer nog Capituleren
Dat men trouw, Trekken zou,
Uit met veel eer;
Want men konden niet meer verweren,
En men had geen Bommen meer,
Men trok t' zamen voort,
Na Holland was 't accoord,
Daer men in vreede,
Leeft onverstoord.
|
|