Het nieuwe Nassouse trompetje
(1675)–Anoniem Nieuwe Nassouse trompetje, Het– AuteursrechtvrijBlasende veelderhande Victory-gesangen, bevochten door de Princen van Orangien; als mede de voornaemste Veld- en Zee-slagen die in haer tijden voor-gevallen zijn
[pagina 51]
| |
Stemme:Maximilianus de Bossu.
PHilippus Koninck van Spanjen goet,
Tot u doen ick mijn klachten?
Soo ghy my nu geen bystant doet,
Soo moet ick heel versmachten,
Ick wordt gequelt van een Minnaer
Dat heeft geduert soo meenigh Jaer,
Hy soeckt my te verkrachten.
K. 's Hartogen-Bosch hout u constant
En laet u niet verleyden,
Ick sal u niet laten in schant:
Maer ick sal mijn kans verbeyden,
Denckt hoe ghy in voorleden tijdt
Van menigh Minnaer zijt gevrijdt,
| |
[pagina 52]
| |
Die moesten doch al scheyden.
B. 't Is waer den Graef van Hollack kloeck
Quam eens tot my wat praten,
Graef Maurits deed oock een versoeck
Hy most my Maget laten:
Maer nu komt Prins Hendrick valjant
Die heeft my hier de Mey geplant,
Weynigh tot mijner baten.
K. 's Hartogen-Bosch hout u konstant
En wilt doch niet vertsagen,
Ick sal u haestelijck doen bystant,
En dat in korte dagen:
Ick sal u helpen waer ick kan,
Ick heb noch hondert duysent Man,
Die wil ick voor u wagen.
B. Ick sorgh gy hebt te langh gebeyt
Wat sult ghy nu beginnen,
| |
[pagina 53]
| |
Nou den Prins sterck begraven leyt,
Meynt ghy hem t' overwinnen?
Al quamt ghy met u gantsche macht,
't Is al om niet ten helpt geen kracht!
Wilt u eerst wel versinnen.
K. 's Hartogen-Bosch Brabantsche Maeght
Tot u ben ick genegen,
Marquis Spinola mijn trouwe knecht
Die blijft te langh onderwegen:
Graef Hendrick is nu Generael,
Hy sal de Geusen al-te-mael,
In korten tijdt doen beven.
B. Gy seght Marquis Spinola valjant
Waer hebt ghy hem gelaten?
Of is hy by den Admirant
Dat sy te samen wat praten,
Oft scheydt hy nu heel uyt den krijgh
| |
[pagina 54]
| |
Of heb ghy hem een Spaensche Vijgh
Gekoockt tot uwer baten.
K. 's Hartogen-Bosch hout u gestilt,
Ick mag van sulcks niet hooren,
My dunckt dat gy Geus worden wilt,
Of jeucken u de Ooren?
Of wilt ghy in uw' Ouderdom
Geheel den Mantel hangen om,
Soo is 't moeyten verlooren.
B. Ick ben een Maeght seer out bedaegt
Maer weet van geen af-wijcken,
Die 't my soo dickwils heeft gevraeght,
Die komt my nu bekijcken,
By nachten ja oock t' aller uer,
Soo komt hy speulen voor mijn deur,
Ick hoord' noyt sijns gelijcken.
K. Den Geus maeckt my den kop so dol,
| |
[pagina 55]
| |
Mijn hert dat smelt van binnen,
Oldenseel, Wesel ende Grol,
Most ick hem laten winnen,
Verlies ick nu den Bosch playsant,
Soo sorgh ick voor geheel Brabandt,
Wat sal ick gaen beginnen.
B. Neemt den Keyser tot uwer baet,
Met alle sijn Crabaten,
En helpt my doch in desen staet,
Of 'k moet mijn Maeghdom laten,
Prins Hendrick al van Nassou
Die biet my alle daegh zijn Trou:
Hy sal my nog bepraten.
K. Wat helpt my al mijn Krijgs-gewelt
Van Ruyters ende Knechten,
Maer dat ick hoor, men roept om gelt,
Of sy willen niet vechten;
| |
[pagina 56]
| |
't Kantoor is wegh de Beurs is leegh
Hoe dat ick 't maeck ten is geen deegh,
Wat kan ick veel uyt-rechten.
B. Zijn u Kantooren soo ontstelt,
Eylaes wat moet ick hooren!
Speelen de Geusen met u Gelt?
Soo is 't met ons verlooren,
Soo is de kans met ons gedaen,
Mijn Maeghdom sal in prijckel staen,
Dat weet ick van te vooren.
K. Dat heeft den schalck Piet Heyn gedaen,
Wie sal ick 't anders wijten,
Dat hy ons Schepen swaer gelaen
Nam tot sijnen profijten,
Met Geldt, Silver en ander waer:
Al leefden ick noch hondert Jaer
Het sou mijn altoos spijten.
| |
[pagina 57]
| |
B. Al is dit u een eeuwigh vrock
Hoe dat u heeft gespeten,
Men seydt dan een wangonnen brock
Somtijdts wel wordt gegeten,
De Hollandtsche Bataviers staen ree,
Sy speelen Meester op de Zee,
Dat moet ghy selfs wel weten.
Oorlof alle Lief-hebbers saen
Die 't Vaderlandt beminnen,
De twee gebooden zijn gegaen,
't Derde sal nu beginnen;
Mijn dunckt de Bruyloft werdt bereyt
Ick wensch de Minnaer met de Meyt,
Geluck uyt goeder Minnen.
|
|