Een nieuw lied.
Van een remplasant.
Op een aangenaame Wys.
1.
Ik engageerde my voor duizend kronen
Als Remplasant naar 't Leger toe,
En nu ben ik Soldaatje schoone,
Want 't boere leven was ik moê,
Ik had geen ouders noch geen vrinden,
Ik wierd verlaaten door myn beminde,
Zie hoe of het in de waereld gaat,
Ik engageerde my voor Soldaat,
2
Ik ben nu content, 'k heb beter leven,
Alles gaat nu na myn zin,
Geen karne-pap kan my meer deeren,
Goede soup met groenten er in,
De exercitie duurt maar twee uuren,
En toen ik was in de [boere schuuren]
Van 's morgens als den dag kwam aan,
Dan moest ik al met de vlegel slaan,
3.
Kwam ik zoms myn pypje aansteken,
Of my zetten by het vuur,
De Boer die kwam zyn neus opsteken,
Ik had eilaas geen uurtje plaisier,
Nu kan ik lustig domineeren,
De lieve Meisjes carresseeren,
En ik ben gekleed gelyk een Heer,
De Boeren die dien ik niet meer,
4
k heb laatstmaal een brief gekregen,
Dat myn Liefje was ondertrouwd
Maar daar leid my niets aan gelegen,
Want daar is zo menig Jongvrouw,
Zoet Lief wy nemen en wy geven,
Gy weet wel het Soldaaten leven,
De Meisjes uit ons Nederland
Zy zyn gaauw uit ons hart geband,
5.
Moeten wy dan daags marcheeren,
Komen wy by de Boer op 't land,
Hy ontziet ons als de Heeren,
Want wy houden ons heel constant,
Laat hy werken, laat hy zweeten,
Ik wil van de Ploeg niet weeten,
Maar wel van zyn Vleesch en Spek,
Neen dan houw ik my niet gek,
6
Het Boeren leven is temtasie,
Ik ben liever Remplasant,
Leg ik dan in de menagie,
'T is overvloed aan alle kant,
Exerceeren en op de wagten,
Als Soldaat myn plicht betragten,
Genever, Brood, ook Bier en Wyn,
Wie wil langer Boer dan zyn,
7
Oorlof gy alle Boere knapen,
Jonge Lieden uit de Stad,
Wil je daaglyks vreugde rapen,
Zie dat jy den dienst aanvat,
Geld en Meisjes die je streelen,
Wie zou immer dat verveelen,
Weg dan met de Boeren stand,
Ik ben liever Remplasant,
EYNDE.
|
|